502 12 NOVEMBER 1958 zeker hoger ligt. De huurprijs zou dan voordeliger worden voor de gemeente. Wethouder JONGBLOED antwoordt, dat met een adspirant huurder besprekingen zijn gevoerd. Wellicht wordt deze huurder een aanstaande koper. Burgemeester en wethouders hebben ge meend met verhuur het beste het gemeentebelang te dienen. Wethouder MEIJS zegt, dat de economische huurwaarde van dit perceel niet hoger is te achten, dan de fiscale huurwaarde. Het pand heeft slechts een kleine tuin, terwijl er voorheen een grote hoeveelheid grond bij behoorde. De heer VAN HOUTEN stelt voor het pand te verkopen. Dit voorstel wordt niet voldoende gesteund. Hierna wordt het voorstel van burgemeester en wethou ders aangenomen. De heren Van Houten en Melzer wen sen aantekening, dat zij geacht worden te hebben tegen gestemd. 39. Voorzieningen gebouw openbare werken. Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten. Rondvraag. De heer HULSKRAMER dankt voor het plaatsen van verkeers borden in de Christiaan Huygensstraat. De heer QUADEKKER stelt de volgende vragen: Op de Graaf Hendrik III-laan staan bij de oversteekplaats voor de Petrus en Paulusschool 2 knipperbollen. Deze worden door of door de zorg van het hoofd der school bij aan- en uitgaan der school in werking gesteld. Kunnen burgemeester en wethouders bevorde ren, dat deze knipperbollen ook zondagsmorgens werken, daar het werken ervan dan enerzijds door het zeer drukke voetgangersver keer vanwege het aan- en uitgaan der kerkdiensten, anderzijds door het drukkere zondagsautoverkeer uitermate van pas zou komen? Wanneer ik juist geïnformeerd ben, hebben burgemeester en wethouders een schrijven doen uitgaan aan de besturen der lagere scholen te Breda, welke brief in afschrift gezonden is aan de hoof den dier lagere scholen. Hierin wordt het probleem behandeld van het gevaar welke de schooljeugd loopt, bij het aan- en uitgaan der scholen in verband met het verkeer en hierbij wordt een oplossing aan de hand gedaan. Nu zijn mijn vragen deze: 1. Achten burgemeester en wethouders het juist, door de ontoe reikende sterkte van het politiekorps, de verantwoordelijkheid van de overheid af te wentelen op de leerkrachten, daar het ingaan op de suggestie van burgemeester en wethouders hiervan de logische consequentie is? Zijn burgemeester en wethouders niet van mening, dat speciaal tussen de middag, de beschikbare vrije tijd der leerkrachten onvol doende is om zich hiermede intensief te belasten, afgezien nog van de onmogelijkheid om vrouwelijke religieuze leerkrachten dit te laten doen?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 502