508 26 NOVEMBER 1958 in Breda. Misschien kan hierbij worden aangesloten bij de bericht gevingen, welke geregeld uitgaan van de Beyerd of van de V.V.V. Een belangrijke vraag hierbij is natuurlijk de verspreiding van een dergelijk periodiek. Misschien dat daarvoor gebruik gemaakt zou kunnen worden van het adressenmateriaal van het V.V.V.-bureau, waar alle verenigingen en organisaties te Breda bekend zijn. Een andere mogelijkheid is misschien gelegen in de bevordering van de wijkgedachte. In sommige grote gemeenten in ons land schijnen in dit opzicht reeds enige proeven te zijn genomen met wijk-raden en wijk-hoofden. Wanneer ik goed ben ingelicht zijn de resultaten daarvan niet bevredigend. Misschien kan Uw college ons hieromtrent inlichten. Indien men van mening is dat voor Breda het tijdstip voor wijkraden en wijkhoofden nog niet is aangebroken, dan zijn er toch nog andere mogelijkheden om het saamhorigheids gevoel van een wijk te bevorderen. Indien b.v. in een bepaalde wijk een bijzonder werk wordt ondernomen, dan wil het mij voorkomen dat het mogelijk moet zijn in een dergelijke wijk door de overheid een bijeenkomst te doen beleggen en dus een der diensthoofden of deskundigen een uiteenzetting te doen geven omtrent het werk of de activiteit, welke zich in die wijk afspeelt. Voorts zou kunnen worden bevorderd dat organisaties, welke voor de gehele stad optreden, ook per wijk een afdeling krijgen. Te denken valt b.v. aan de Oranje-vereniging. Ook de spreiding van ruimte-biedende gelegenheden kan hierbij van bijzondere betekenis zijn. Met dit al, mijnheer de voorzitter, wil ik U slechts enige sugges ties doen, die ik graag in Uw overweging aanbeveel. Misschien dat deze suggesties nieuwe uitlokken en dat uiteindelijk iets zal worden gedaan om de belangstelling van de burger voor de gemeentezaken gaande te maken. Algemeen is de bewondering in eigen kring en daarbuiten voor de uitbouw van de stad en voor de van visie ge tuigende doorbraken. Gaarne wil ik Uw college nog danken voor het overgelegde overzicht van de verschillende uitbreidingsplannen in onze stad. Maar daarnaast wil ik nog eens gaarne Uw aandacht vragen voor de verzorging van de periferie van de stad. Ook de onder de rook van de stad gelegen gebieden moeten de volle aan dacht hebben voor wat betreft verlichting en goede bestrating. Nog steeds ontbreekt een plan voor het huisvesten van agrariërs, die van hun erf en hof verdreven worden, hetzij door de uitbrei dingsplannen, hetzij door de economische dwang werk te gaan zoe ken bij de industrie. Deze mensen willen gaarne de beschikking hebben over een huis met een stukje grond erbij. Het gebied bij Effen lijkt daartoe wel geëigend, maar het schijnt op grote moei lijkheden te stuiten, wanneer men daar wil overgaan tot aankoop van grond, omdat men niet te weten kan komen, welke kosten straks aan de gemeente zullen moeten worden betaald i.v.m. de aanleg van straten enz. Is het niet mogelijk dat op last van Uw college een berekening wordt gemaakt van deze kosten en aan e.v. aanvragers wordt bekend gesteld? Een andere groep van huisvesting-zoekenden zijn de bejaarden met bescheiden beurs. In deze groep wordt veel leed geleden we gens tekort aan verzorging en anderzijds wordt op sommigen een te zwaar beroep gedaan en moet men zich veel opoffering getroos ten. Wanneer het particulier initiatief zich niet kan ontplooien, omdat de oprichtingskosten en de exploitatiekosten van moderne bejaardentehuizen voor bescheiden beurs, te hoog zijn, dan zal de overheid hierin moeten helpen door middel van subsidie. Heeft Uw

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 508