510
26 NOVEMBER 1958
dat Breda niet beschikt of niet voldoende beschikt over geschikte
dansgelegenheden. Natuurlijk kan Uw college geen danszalen bou
wen, doch is het niet mogelijk dat Uw college kan bevorderen dat
in daartoe geschikte zalen meer gedanst kan worden door een ruim
hanteren van het vergunningsrecht en het juist dus verstandig
doen controleren van dansgelegenheden. In het bijzonder wordt
daarbij gedacht aan de mogelijkheid dat ook voor personen van
jeugdiger leeftijd, nl. vanaf 15 jaar, gelegenheid zal bestaan van
de dans te kunnen genieten. Een verstandig toegepast toezicht zal
moeten zorgen dat geen excessen zich voordoen. Men zal er nu ten
enen male rekening mee moeten houden dat jeugdige personen reeds
vanaf die leeftijd gaarne hun vrije tijd besteden aan de dans.
Wanneer er ook maar enkele van de door mij gedane suggesties
zouden worden verwezenlijkt, dan zal dit betekenen dat weer een
beroep wordt gedaan op de hulp van de gemeente in de vorm van
subsidie. De particulier kan niet meer in die mate over eigen mid
delen beschikken, dat men voor goede doeleinden belangrijke be
dragen kan besteden, zoals zulks mogelijk was lange tijd geleden.
Daartegenover krijgt men dikwijls de indruk dat men voor alle
mogelijke activiteiten gaarne tegen de gemeente aanleunt. Het is
voor de leden van de raad niet te overzien, welke subsidies zoal
door de gemeente worden verstrekt. Zou het daarom niet mogelijk
zijn om bij het aanbieden van de begroting telkenjare een lijst over
te leggen, waarop de dan nog bestaande subsidies worden vermeld.
Dit zal de leden van de raad het veilige gevoel geven te weten,
welke subsidies er bestaan, of er al of niet doublures worden ge
vormd en of men met een gerust hart zijn stem aan een voorge
stelde subsidie kan geven.
Tenslotte, mijnheer de voorzitter, nog een algemene opmerking.
Voor een vlotte afdoening van zaken in de raad is het van belang
dat de preadviezen duidelijk en helder zijn opgesteld. Daar ont
breekt het nogal eens aan. Te zeer wordt dikwijls verondersteld dat
een lid van de raad even goed op de hoogte is van de achtergron
den of motieven, als Uw college of als de dienst die de voorstellen
opstelden. Een verbetering op dit gebied zal lange of verwarde
debatten en onnodige tegenstellingen in de raad voorkomen.
Het is een vaste gewoonte dat de fractievoorzitters ook aandacht
besteden aan de verhoudingen in de raad.
Deze raad is nog maar kort geleden zijn arbeid aangevangen. In
die korte tijd is toch wel de indruk verkregen, dat, evenals in de
vorige zittingsperiode, de persoonlijke verhoudingen in dezelfde
goede sfeer zullen behouden blijven en dat de verschillen in poli
tieke overtuiging niet tot onaangename bejegeningen zullen leiden.
Men kan hiervan zeggen dat zulks in een goede volksvertegenwoor
diging vanzelfsprekend moet zijn. Dit hoeft ons er niet van te
weerhouden de verschillen die er tussen ons bestaan in uitgangs
punten en inzichten duidelijk te stellen. In die geest zou ik dan nog
willen opmerken, dat het ook goed is dat in de raad de groeperin
gen, die stoelen op bepaalde aan te duiden politieke inzichten, zijn
vertegenwoordigd. Ik leg hier de nadruk op „politieke" inzichten.
Bij de laatste verkiezingen van deze raad is gebleken dat het
katholieke bevolkingsdeel van Breda in dit opzicht in overgrote
meerderheid zijn vertrouwen heeft gegeven aan de Katholieke
Volkspartij en dat geen behoefte werd gevoeld aan een tweede ka
tholieke groepering van belang in deze raad.
Moge met Gods hulp deze raad tesamen met Uw college veel
goeds tot stand brengen.