528 26 NOVEMBER 1958 na b.v. een jaar het voorstel tot benoeming, dan is de raad eigenlijk gebonden. De betrokkene mocht er immers, als hij voldeed, op reke nen te worden benoemd. Ik wil daarom aan de raad voorstellen dit besluit in te trekken. Begroting 1959. De begroting 1959, mijnheer de voorzitter, vertoont het beeld, een vertrouwd, zij het niet bemind, beeld van het tekort. De uit gaven zijn nog weer bijna 1 miljoen hoger geraamd dan voor 1958, als gevolg van een aantal factoren die het gemeentebestuur niet in de hand heeft. De heer Vermeulen heeft een zeer uitvoerig en gedocumenteerd betoog gegeven over de begroting. Financiële verhouding. Zolang de situatie zo blijft, dat de gemeentebesturen niet weten over welke middelen zij in het volgend jaar ten naaste bij kunnen beschikken, zal de begroting altijd iets houden van het „verlang lijstje". Een echte begroting, een plan van bestedingen dus, waarin het beleid van een jaar in cijfers is weergegeven, waarmede dus een keus wordt gedaan uit tal van wenselijkheden, is het niet. Die keus is alleen mogelijk, wanneer men weet wat men kan uitgeven. Nu wordt de keus uitgebreid, nu komen tal van activiteiten op de be groting voor, waarvoor misschien minder of geen geld beschikbaar zal zijn. Deze toestand is fataal voor de gemeentelijke zelfstandigheid. Niet alleen wordt de zelfstandigheid uitgeschakeld door de bevoog ding vanwege de centrale overheid, die op tal van gebieden uit maakt of de gemeenten iets wel of niet mogen doen, doch ook de vereisten voor een waarlijke zelfstandigheid: eigen initiatief, en thousiasme, belangstelling bij plaatselijk bestuur en burgerij, ver dwijnen. De gemeentebesturen kunnen weinig anders doen dan protesteren, hetgeen zij reeds doen, en dan voortgaan met zo goed mogelijk en zonder eerst de provinciale of landelijke overheid te „polsen" het beleid uit te stippelen. De gemeenten zijn de cellen, waaruit ons staatsbestel is opge bouwd. Niettegenstaande het toenemen van de verkeers-faciliteiten, het „kleiner" worden van de wereld en dus van ons land, zijn zij een „eigen" bestuurlijk geheel. Tal van zaken kunnen slechts goed bezien worden van lokaal niveau af. Centralisatie betekent massifi catie, éénmaking in de slechte zin van het woord. De vragenderwijs in het Centraal Rapport aangegeven middelen om de zelfstandigheid te vergroten, lijken mij deels onmogelijk, deels niet effectief. Eén gemeenschappelijk investeringsplafond voor alle gemeenten kan niet bestaan zolang de gemeenten hun middelen niet kennen. Het kan niet tot stand komen, omdat men zo een plafond met 1000 gemeentebesturen samen nimmer kan vast stellen. Het zou niet helpen, omdat, zou het onder de mogelijkheden van het Gemeentefonds liggen, de Rijksoverheid niet méér zou uitkeren hetgeen onderbedeling betekent en, zou het boven die mogelijk heden gaan, eenvoudig niet zou worden verwezenlijkt. Ik zie geen andere mogelijkheid dan doorgaan. Uw college is ter zake, de seniores hebben dat mogen ervaren, zeer diligent. Dat de raad kiekeboe speelt met zich zelf, moeten we dan maar op de koop toe nemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 528