26 NOVEMBER 1958
533
Breda zeer begaan zou zijn met zijn vroegere woonplaats en op een
buitenkansje gerekend. Alweer mis, het is een verre vriend gewor
den en Breda is vergeten.
Ten aanzien van de politie wilde ik het volgende zeggen. Mijn
plan was om over verkeer en wat daar mee samenhangt te zwijgen,
maar wat ik zie op het gebied van parkeren van auto's, het rijden
met rijwielen en het misbruiken van voetpaden door deze laatsten
noopt mij er over te praten.
Dat er nog steeds geen verordening is gemaakt, waarbij het par
keren in de Ginnekenstraat wordt verboden, bevreemdt mij. Op de
drukke uren is het gevaarlijk zich met een rijwiel in dit verkeer te
begeven. Kinderen van ca. 1317 jaar rijden rustig met 3, soms
nog meer, naast elkaar en storen zich niet aan welke verkeersbe-
paling ook, en dat nog wel, nu zij verkeersonderricht krijgen of
hebben gehad en mogelijk een diploma bezitten. Op de Haagdijk
heerst eenzelfde toestand of neen, nog erger, want daar is het par
keren op even dagen rechts en oneven dagen links toegestaan en
dagelijks constateer ik, dat gelijktijdig aan beide zijden van de
straat geparkeerd wordt. Als ik 's zondags naar de kerk ga, kom
ik langs deze straat heen en terug en zowel te 9.45 uur als te
11.30 uur staan dezelfde auto's daar geparkeerd, waarvan minstens
vier foutief. Is er dan nooit eens een politie-agent, die dit ziet en
er een einde aan maakt. Wat ik zie in een tijdsverloop van 2 uur
moet een agent ook zien, of hij rijdt er achteloos aan voorbij.
Ook wil ik er nogmaals op wijzen, dat er dikwijls auto's 's nachts
onverlicht geparkeerd staan. In de avond worden zij onder of bij
een brandende lantaarn geplaatst, doch als deze gedoofd worden,
staan zij onverlicht en dus gevaarlijk voor het verkeer. Bij vorige
begrotingsbehandelingen sprak ik hier ook reeds over en toen werd
in het uitzicht gesteld, dat bepaalde lantaarns, die 's nachts bleven
branden, van een bepaald merk zouden worden voorzien. Om een
of andere technische reden kon dit evenwel niet doorgaan en het
gevolg is, dat auto's na 24.00 uur onverlicht blijven staan. Nu is
het zeker waar, dat de automobilist zelf verantwoordelijk is, voor
het verlichten van zijn auto. Er zijn mij evenwel gevallen genoeg
bekend, dat dit de auto-eigenaar onverschillig laat, van mening
zijnde, dat na 24.00 uur zo nauwkeurig niet wordt opgelet. Moet
nu werkelijk eerst een auto-ongeluk plaats hebben, alvorens aan
deze ernstige fout radicaal een einde wordt gemaakt?
De vraag is gesteld of de sterkte van 156 man politiepersoneel
niet uitgebreid dient te worden. Het antwoord luidt, dat nu de tijd
is gekomen om te trachten de sterkte van het politiekorps op te
voeren. Dus te trachten iets te doen. Ik vind dit antwoord onbevre
digend en zou liever gehoord hebben, dat dit beslist niet langer
kan wachten en in 1959 zijn beslag moet krijgen. Vanaf 1950 wordt
nu al met deze 156 man gewerkt en hoe is de stad niet uitgebreid
na dit jaar!
Bij verschillende gelegenheden is er personeel te kort en als er
van nü af getracht zal worden het aantal groter te maken, dan
voorzie ik, dat in 1965 nog geen aanvulling heeft plaats gehad.
Ik kan ook niet nalaten nog even te wijzen op de verkeerschaos
bij het knooppunt van wegen Baronielaan - Ginnekenweg - Konin
ginnestraat - Parkstraat - Wilhelminastraat gedurende de spits
uren. Er is een flikkerlicht aangebracht en men is dus gewaar
schuwd: „Wees op Uw hoede!" Er staat ook meestal een verkeers
agent, dus dubbel: „Wees op Uw hoede!" De verwarring is echter