26 NOVEMBER 1958
535
punten is juist en een voorstel van b. en w. op 15 oktober 1958 ge
daan en aangegeven door wethouder Stubenrouch, om binnen één
jaar de raad de gelegenheid te geven deze zaak opnieuw in discus
sie te brengen, dient te worden nageleefd, aangezien het met alge
mene stemmen is aangenomen, nadat het voorstel Toxopeus met
26 tegen 13 was verworpen. Toch meen ik te moeten opmerken,
dat weliswaar de protestante tandartse haar werkzaamheden ver
richt op de niet-r.k. scholen, maar dat van huisbezoek door de
Groene Kruis-zusters geen sprake meer is en derhalve ook niet
achterhaald kan worden of de kinderen, die door deze tandartse
naar hun eigen tandarts worden verwezen, zich ook werkelijk laten
behandelen. Die Groene Kruis-zusters weten immers niet welke
kinderen dit zijn, want de administratie berust bij de Stichting en
het Groene Kruis-bestuur is hiermede niet meer op de hoogte.
Het is te betreuren, dat die scheiding tot stand kwam, want men
was zo goed begonnen en bij de openingstoespraak sprak de voor
zitter er zijn vreugde over uit, dat aan die kindertandjes nu eens
geen politieke of godsdienstige beschouwing te pas kwam. Het
duurde maar kort, want toen de vrouwelijke tandarts, die door de
Stichting was benoemd, zich voor haar werk aan r.k. scholen wilde
vervoegen werd haar te voren medegedeeld, dat zij niet zou worden
toegelaten. Maar zoals gezegd, een raadsbesluit dient te worden
nageleefd, en het zal dus wel ver in 1959 zijn eer deze kwestie
weer aan de orde komt.
Ten aanzien van een geheel ander punt, n.l. de nieuwe verorde
ning vermakelijkheidsbelasting wordt de gemeente wel erg aan
banden gelegd.
Vanaf 3 april 1956, dus meer dan twee en een half jaar, wordt
over een raadsbesluit gecorrespondeerd en nog is er geen oplossing,
terwijl de bioscooptarieven of liever de belasting niet omlaag kan.
Wel erg lang voor degenen, die verlangend uitzien naar een gun
stige beslissing. Ook hier weer het nare woord „in behandeling",
nu van Gedeputeerde Staten. Een behandeling van jaren, zonder
uitzicht op afwerking. Het gaat er op lijken, dat dit een prestige
kwestie wordt en dat men van hogerhand de gemeente wil dwingen.
Kan men in Den Haag zoveel beter deze kwestie overzien, dan wij
hier in Breda, die vlak bij de bron zitten?
Een geheel andere kwestie, die onze groep zo geheel anders had
verwacht, voor wat de uitslag betreft, is de benoeming van een
nieuwe onderdirecteur van openbare werken. Ik zal geen woord
afkeurends zeggen van de huidige functionaris, maar we betreuren
het wel, dat in deze functie niet een protestant is benoemd. De
laatste jaren was het gewoonte geworden, dat de onderdirecteur
van openbare werken niet r.k. was. Wij zagen daarin een genoeg
doening aan onze kleine groep in bestuursfuncties een medegeloofs
genoot te hebben. Van nu af wordt ook dit anders. En nu zal ik
misschien als antwoord krijgen, dat men de meest geschikte op
iedere plaats moet zien te krijgen. Ik stem daarmede geheel in,
maar vind het dan toch wel vreemd, dat die meest geschikten niet
in protestante gelederen te vinden zijn, doch steeds de voorkeur
wordt gegeven aan iemand van r.k. huize. Zeker, de overgrote
meerderheid in Breda is r.k. en die meerderheid heeft dus de macht
om te benoemen, die zij wil. Ik vraag me echter af, is zulk een
daad in overeenstemming te brengen met ons christelijk geloof. Ik
meen van niet.
Ten aanzien van volkshuisvesting moge ik slechts enkele opmer
kingen maken. In algemene zin kan onze fractie zich met Uw be-