ft ft 52 15 JANUARI 1958 dat hij er weinig voor voelde om als de B.B.A. elders een verlies lijdt, dat dan Breda moet mede betalen om dat verlies op te heffen. Toen is gezegd, dat de zaak in haar totaliteit moest worden gezien. Nu wordt echter gezegd, dat de exploitatie van de B.B.A. in Breda wel afzonderlijk moet worden bezien. Spreker wil ook nog een opmerking maken over de mededeling, dat de cijfers vertrouwelijk zouden kunnen worden verstrekt. De B.B.A. vervult volgens hem een functie in de gemeente-huishouding. Indien men nu met de cijfers hierover geheimzinnig gaat omspringen dan wil hij wel opmerken, dat een verkeerde weg is ingeslagen. Spre ker waarschuwt er tegen om alles vertrouwelijk te maken. Spreker hoopt de raad duidelijk gemaakt te hebben wat hij in eerste instan tie heeft bedoeld. Hij verzoekt de raad een uitspraak te doen nl. of de raad is voor zelfbestuur of voor autonomie. De heer BASTIAANSEN weet niet of de opmerking van de heer Vermeulen met betrekking tot de commissie ad hoe ook op hem slaat. De commissie ad hoe heeft zich gehouden aan de opdracht. De competentie kwam even aan de orde. Dit behoorde niet tot de taak van de commissie. Zijn standpunt omtrent de vraag of de finan ciële resultaten van de B.B.A. in zijn geheel of in onderdelen moeten worden beoordeeld, wil spreker hier nog gaarne mededelen. Hij zou het niet juist vinden dat, indien er in Breda winst zou worden ge maakt, deze gebruikt zou worden om elders tekorten te dekken. De ondernemer is het daarentegen niet kwalijk te nemen, indien hij wel zo zou handelen. De vraag is echter of on de dienst in Breda verlies "Hij acht het niet juist, dat bezwaren worden gemaakt tegen het "aanvaarden van winsten, gemaakt te Breda, voor het dekken vanver- V— i "liezen elders. De ondernemer heeft het recht daartoe. In Breda enz. 2L. - j» De heer VAN BOXTEL vindt het een moeilijke zaak. Hier wordt zonder meer de competentiekwestie aan de orde gesteld. De zaak jTjgt niet eenvoudig. Hij zou gaarne de interpellatie van de heer Ver- - - ~-t>ipeulen en het antwoord van burgemeester en wethouders willen bestuderen, opdat hij daarna een gefundeerd oordeel over deze zaak kan geven. Zonder bestudering van de stukken is dit niet mogelijk. Indien gestemd zou worden, dan zou spreker in deze omstandigheden zeker niet mede stemmen. Wethouder MEIJS heeft gezegd, dat door hem meer is beweerd als door de heer Vermeulen zou zijn gesteld. Om een verweer te voeren moet men altijd bepaalde dingen stellen om te kunnen zeg gen waarvoor het verweer dient. Voor een goed begrip dient men nu eenmaal de volle materie te kennen. Volgens spreker geeft de heer Vermeulen aan artikel 36 niet de juiste uitleg. In dit artikel staat, dat de raad regelen kan stellen. Dit impliceert niet, dat de raad regelen moet stellen. Doet de raad het echter niet, dan hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid. Van het zelfbestuur wordt door burgemeester en wethouders niet veelvuldig gebruik gemaakt. Er zijn reeds verschillende bevoegdheden van de raad aan burgemeester en wethouders gedelegeerd. De raad heeft dit dan toch zelf gewild. Voorts deelt spreker mede, dat de heer Vermeulen toch wel vol doende boekhoudkundig en administratief onderlegd is om te weten dat bij een kapitaal van 30.000,bij een bedrijf van deze omvang, als er gespr lijke voor sprek van 2 gehee deling De matei inzag' Als result daarn moet worde bezier Ten worde die ni raad clusie De zonde: cessie De over c de int ter k< van d rappo: nen oc De juridi! De graag Meijs. De missie zonodi 37. De 38. genssi De krege: chinél; de hu

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 52b