556
27 NOVEMBER 1958
een andere mening hebben. Daarvan zou uit het voorstel moeten blij
ken, en dit is wel eens het geval geweest ook. Men moet dit kunnen
billijken. Spreker vindt dat het voorbeeld van de heer Bastiaansen
betrekkelijk los staat van deze kwestie. Het ging om een compro
mis en bij de discussie liep het zo, dat ieder in zijn eigen schulp
kroop. Dan ligt het voor de hand dat ook de minderheid in het col
lege hetzelfde doet.
De heer Toxopeus heeft gesproken over openbare aanbesteding.
Burgemeester en wethouders vertrouwt hij misschien niet. Toch kan
hij op dit punt ook volledig vertrouwen hebben in het beleid van het
college. Het kan best zijn dat burgemeester en wethouders toch
weer wel eens met een voorstel tot onderhandse aanbesteding ko
men. Het is helemaal niet zeker dat het beter is indien een aan
besteding in het openbaar gebeurt. Burgemeester en wethouders
zijn gebonden aan de toezeggingen, die zij aan de raad hebben ge
daan, maar het kan dus zijn dat er toch nog wel eens voorstellen
zullen moeten komen om hiervan af te wijken, als het nodig is.
Het efficiëncyrapport dient bij de dienst van openbare werken
nog steeds als leidraad voor de verdere uitbouw van de organisatie
van de dienst. Dit heeft dan ook de volledige aandacht van direc
teur en staf van openbare werken. In dit verband is van belang het
tot dit doel samengestelde organisatieboek. Spreker wil er de na
druk op vestigen dat alles afhangt van de personen, die er mede
werken. Spreker wil wel niet stellen dat bij openbare werken alles
zo efficiënt mogelijk gebeurt, doch hij wil toch wel opmerken dat
deze dienst een zeer grote hoeveelheid werk aflevert onder de lei
ding van een zeer bekwame directeur. Men moet hiervoor alleszins
respect hebben, zonder iets tekort te willen doen aan de andere
takken van dienst.
De heer Toxopeus heeft ook gesproken over de schaderegeling
voor huurders van bedrijfspanden. Bij de behandeling van de ont
ruiming van het pand Boschstraat 18 is van de zijde van burge
meester en wethouders vrij uitvoerig over deze zaak gesproken.
Een algemeen geldende regeling werd niet doelmatig geacht. De
regeling Amsterdam is als voorbeeld genoemd. Er is intussen een
wetsontwerp ingediend en mede daarom gelooft spreker nog steeds
dat er geen aanleiding is nu een regeling te maken. Dit is ook
overigens niet aan te bevelen, omdat de billijkheid gebiedt in het
ene geval meer te vergoeden dan in het andere.
De heer Quadekker heeft geklaagd over de uitvoering van wer
ken zonder dat er krediet beschikbaar is. Deze klacht sloeg op
enig werk aan de Markendaalseweg. Dit werk was nog maar pas
aangevangen. De daarmede verband houdende grondruil zou wat
de grootte van de loten der ruiling betreft eigenlijk kunnen vallen
onder de competentie van burgemeester en wethouders krachtens
delegatie van de raad. Daar het echter een ruiling was, was een
raadsbesluit noodzakelijk. De heer Quadekker was zeer verwonderd
over de verbouwingen in het raadhuis waarvoor het krediet te laat
werd aangevraagd. Spreker heeft vroeger als lid van de raad ook
wel eens dergelijke opmerkingen gemaakt. Hij had dan ook als
wethouder het vaste voornemen dit soort kwesties te voorkomen.
In de praktijk zal men echter wel eens een enkele maal van de
goede intentie af moeten wijken. Hij kan de toezegging doen dat er
op wordt gelet dat dit niet of zo weinig mogelijk zal gebeuren.
De heer Quadekker heeft ook gesproken over het bouwverbod op
tuindersgronden, dit in verband met de bouw van kassen e.d. Het
gaat hier echter eenvoudig om toepassing van de wet. Als er een