27 NOVEMBER 1958 563 t.o.v. de rest in de raad had doen blijken. Hij vroeg zich daarbij af of dit nu wel juist was en of het niet beter zou zijn dat dit trek span in zijn geheel altijd in dezelfde richting zou trekken. Daartoe zou meer mogelijkheid bestaan, indien evenals bij een regerings formatie vooraf overeenstemming zou bestaan tussen de daarbij samenwerkende partijen over het werkprogramma. Bij een wet houdersverkiezing is dit echter allerminst het geval. Elk van de leden van Uw college heeft dus tot taak elke concrete maatregel te toetsen aan zijn eigen opvattingen en politieke inzichten en op ba sis daarvan zijn besluit te nemen. Een minderheid, welke zitting neemt in Uw college zou wel voor een onmogelijke situatie komen te staan, indien hij t.o.v. de raad niet van een afwijkende mening zou mogen doen blijken, indien daartoe naar zijn eerlijke overtui ging aanleiding bestaat. Mijn fractie is van oordeel dat juist daar door de werking van de democratie kan worden gediend en niet geschaad. Overigens is het aantal keren waarbij dit werkelijk is voorgekomen op de vingers van een hand te tellen zodat het naar het oordeel van mijn fractie hier meer gaat over een theoretische dan over een praktische kwestie. Het is dan echter goed dat de K.V.P. dus weet dat wij tegenstander zijn van de bij monde van zijn voorzitter veronderstelde noodzakelijkheid tot een steeds eens luidende mening van alle leden van Uw college over alle zaken. Het uitgeven van een periodiek, waarover de heer Bastiaansen heeft gesproken kan mogelijk een middel zijn ter bevordering van de burgerzin. Het zou daarom ook naar het oordeel van mijn frac tie zin kunnen hebben als raad ons nader over de mogelijkheden daarvan te oriënteren. Wij zouden Uw college dus gaarne willen verzoeken een dergelijk periodiek eens voor de raadsleden ter inzage te doen leggen. De bevordering van de wijkgedachte kan evenzeer onze steun verwachten. Daarbij zullen ruimtebiedende gelegenheden een functie hebben te vervullen. Wij staan daarbij op het standpunt dat bij het beheer van deze wijkhuizen gestreefd dient te worden naar zo breed mogelijk samengestelde bestuursvormen waarbij ook aan minderheden een hun toekomende plaats wordt ingeruimd. Al leen dan zal naar het oordeel van mijn fractie eerst met recht ge sproken kunnen worden over wijkhuizen. Ten aanzien van de financiële aspecten van de begroting werden door de K.V.P. bij monde van zijn fractievoorzitter ook enkele op merkingen gemaakt. Mijn fractie meent daarin enige overeenstem ming te hebben mogen beluisteren met betrekking tot zijn eigen opvattingen over het ontbreken van een visie op het toekom:- beleid. Mogelijk dat deze eenstemmigheid zou kunnen leiden tot een wijziging in de tot dusver door Uw college voorgestelde politiek. De door de fractievoorzitter gemaakte opmerkingen met betrekking tot bejaardentehuizen, hoogbouw en vakleerkrachten zal mijn frac tie zonodig bij de betreffende hoofdstukken van de begroting aan de orde stellen. Dat er telkenjare een lijst van op dat moment te verlenen sub sidies bij de begroting wordt overgelegd kan eveneens de instem ming hebben van mijn fractie evenals de suggestie dat dient te wor den nagegaan op welke wijze tegemoet kan worden gekomen aan de inderdaad bestaande behoefte aan dansgelegenheden voor de jeugd. De fractievoorzitter van de V.V.D., de heer Toxopeus, was van oordeel dat door mij een bloempje was gelegd op het graf van de thans aflopende financiële verhoudingsregeling. Het moge dan waar zijn dat deze regeling ons geen windeieren heeft gelegd, zo zei hij,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 563