572
27 NOVEMBER 1958
Wethouder MEXJS wenst allereerst nog antwoord te geven aan
de heren mr. Bastiaansen en Vermeulen over de lijst van subsidies.
In 1957 is een lijst van subsidies aan de raad gegeven. In 1958 en
1959 niet, omdat de subsidieposten op het eind van het hoofdstuk
zijn te vinden. Als de raad echter een totaaltelling wenst, dan heeft
spreker daartegen geen bezwaar om die te geven. De heer Ver
meulen heeft te kennen gegeven, dat het college een andere koers
is gaan varen. Dit is echter geenszins het geval. De heer Vermeu
len zegt nu, dat er in 1952 een tekort had moeten worden begroot.
Er was echter geen reden om dat te doen. Er was toen zelfs een
half miljoen over. Na 1952 kwam er echter een andere toestand.
Na de oorlog tot 1952 heeft het gemeentebestuur zich hoofdzakelijk
toegelegd op woningbouw, omdat deze sterk ten achter was. De
woningbouw zelf vergt geen onrendabele bedragen, doch de onren
dabele betalingen kwamen pas na 1952. Toen kreeg de begroting
een ander aanzien. De voorzitter van de P.v.d.A.-fractie heeft over
de niet sluitende begroting 1953 zijn spijt betuigd.
De P.v.d.A.-fractie van nu verwijt eigenlijk haar vroegere voor
zitter, dat hij toen niet heeft ingestemd met een niet-sluitende
begroting.
Er zijn bepaalde mogelijkheden om de lijn te beïnvloeden. Er is
voor onrendabele investeringen wel rente en afschrijving toegepast.
Voor elke investering komt er een aanvrage bij de raad. De vast
stelling van het bedrag der inkomsten is gebaseerd op de reeds
genoemde maatregelen. De opbrengst van de nieuwe financiële ver
houding voor 1957 was een slag in de lucht, gebaseerd op het be
rekeningsschema Oud. Het berekeningsschema Oud was opgesteld
en afgestemd op de gemeenterekening van 1955. Sedert dat jaar
is de tijd dermate gewijzigd, dat iedere berekening illusoir wordt.
Indien men op het ogenblik tegen de begroting in haar geheel
bedenking heeft, en dit laat blijken bij het uitbrengen van zijn stem,
dan moet men ten volle overtuigd zijn of het juist is wat men doet.
Wanneer de heer Vermeulen niet voor de begroting kan stemmen,
omdat deze naar zijn mening een te groot negatief saldo aanwijst,
dan is dat twijfelachtig, omdat de heer Vermeulen in zijn betoog
geen argumenten heeft gegeven, die deze houding rechtvaardigen.
De houding van de heer Vermeulen heeft iets van een vreemde
demonstratie, juist door gebrek aan argumentatie, waartegen spre
ker wel wil waarschuwen. Tot zijn genoegen heeft spreker van de
heer Vermeulen vernomen, dat hij geen voorstander is van een
plaatselijke belasting. Ook spreker is er niet voor. Men zou dan
komen tot de toestand van vroeger, waarbij de ene gemeente min
der belasting heft dan de andere, hetgeen een forensenstroom ten
gevolge heeft. Men kent reeds thans een heffing die opgelegd
wordt, b.v. de winstbepaling bij de nutsbedrijven. De begroting is
met zorg opgesteld en daarom zou de bepaling van een ander saldo
irreëel zijn. Tenslotte heeft de heer Vermeulen gezegd, dat hij met
de tekorten van Amsterdam en Utrecht niets te maken heeft. Nu de
raad verschillende malen vergelijkende cijfers heeft gevraagd over
andere gemeenten meent spreker ook in dit geval deze tekorten
ter tafel te mogen brengen.
Wethouder ROMSON zegt, dat de heer Bastiaansen de wens heeft
uitgesproken dat de gemeente subsidiëert in de exploitatie van be
jaardentehuizen om ook voor mensen met een kleine beurs de op
name in zulke tehuizen mogelijk te maken.
Dit bijspringen geschiedt echter reeds individueel door de daartoe