27 NOVEMBER 1958
573
geëigende dienst. Subsidiëring in de bouwkosten is niet mogelijk,
omdat deze tehuizen worden gebouwd ingevolge de woningwet. De
exploitatie komt dan al aanmerkelijk op een lager kostenpeil te
liggen dan die van andere bejaardentehuizen. Het is echter niet
mogelijk tehuizen te bouwen, die onder ieders bereik liggen. Iemand
die alleen ouderdomsuitkering heelt zal door de overheid moeten
worden ondersteund. Hij krijgt dan een surplus volgens bepaalde
normen. Wat de opmerking van de heer Melzer over de woongele
genheid voor bejaarden betreft zegt spreker, dat door minister
Klompé er op is gewezen, dat bejaarden zoveel mogelijk in eigen
woningen moeten worden gelaten. Ook het gemeentebestuur is
deze mening toegedaan. In Breda zal geen enkele bejaarde er toe
gedwongen worden in een bejaardentehuis te gaan wonen.
Wethouder STUBENROUCH wenst nog even terug te komen
op de permanente en semi-permanente vorm, waarover de heer
Bastiaansen heeft gesproken. Spreker moet categorisch ontkennen,
dat permanente bouw duurder zou zijn. Een ambtenaar van het
departement heeft dit bepaaldelijk ontkend. Grote verschillen zullen
er niet zijn. Spreker hoopt, dat men uit deze departementale mening
de conclusie zal trekken, dat er voldoende bouwvolume voor per
manente bouw beschikbaar zal komen. Mocht dit niet het geval
zijn, dan zal een voorlopige oplossing dienen te worden gezocht.
Of Breda een uitzonderlijke positie inneemt, kan spreker niet be
oordelen. Hij heeft niet het genoegen andere gemeenten mede te
besturen. Het gaat evenwel niet aan, vergelijkingen te treffen met
andere gemeenten op dit stuk. Wat de achterstand van het onder
wijs betreft is het mogelijk, dat spreker daarover in eerste instantie
niet duidelijk genoeg is geweest. Met de heer mr. Bastiaansen is
spreker van mening, dat het onderwijs uiterst belangrijk is, van
achterstand hier is echter geen sprake. De heer Bastiaansen heeft
gesproken over de vakleerkrachten bij het lager onderwijs, die in
het westen veel meer bekend zijn dan hier. Het is momenteel
onmogelijk na te gaan hoe groot deze achterstand, zo deze er al is,
zal zijn. Burgemeester en wethouders zijn schoolbestuur van te
weinig scholen. Volgens een voor het provinciaal bestuur uitge
bracht rapport over de toestand van het onderwijs in Noord-
Brabant is de toestand in Breda niet slecht. Het is niet juist
indien de heer Bastiaansen beweert, dat door het aanstellen van
meer vakleerkrachten de toestand beter zou worden.
Spreker hoopt voorts, dat de heer Melzer zal willen verstaan, dat
benoeming van tijdelijke leerkrachten door burgemeester en wet
houders snel moet geschieden. Indien dit niet gebeurt kan het
voorkomen, dat een geschikte kandidaat elders wordt benoemd. Een
bijzonder schoolbestuur kan indien nodig binnen een uur een leraar
benoemen. Bij benoeming door de raad gaat alles veel en veel lang
zamer. Als burgemeester en wethouders benoemen heeft de raad
via zijn vaste afdelingen toch voldoende invloed.
De opmerking van de heer Minderhoud is duidelijk. Hebben bur
gemeester en wethouders iemand in tijdelijke dienst benoemd, dan
kan. de raad toch verhinderen, dat hij in vaste dienst wordt benoemd.
De heer Quadekker meent, dat benoeming kan geschieden door
de raadsleden een simpel briefje te zenden. Dit is niet mogelijk,
omdat het niet strookt met de werkzaamheden van de raad.
Wethouder JONGBLOED zegt, dat de uitvoering van het uit
breidingsplan Effen niet moet worden geforceerd. Er is nog geen
riolering. Bovendien zijn de gronden geen eigendom van de ge-