578
27 NOVEMBER 1958
Wij vinden een winstpunt in Uw antwoord dat door U als uitgangs
punt voor de realisatie van Uw voornemen gedacht wordt aan een
termijn van 5 jaar. Mijn fractie vraagt zich af of deze vervanging
niet een rendabele investering wordt door de daardoor te besparen
kosten voor onderhoud op de bestaande verlichting. Wij zouden
daarom gaarne zien dat Uw college binnen afzienbare tijd aan de
Raad een plan in grote lijnen zou voorleggen, waaruit blijkt de
uit deze investeringen voortvloeiende lasten en de daaruit volgende
besparingen. Mogelijk dat daaruit zou kunnen blijken dat los van
technische bezwaren tegen de bestaande verlichting er financiële
voordelen verbonden zouden kunnen zijn aan een spoedige ver
vanging.
De verlichting van het kruispunt in de Rijksweg bij de Willem
van Oranjelaan schijnt een van die dingen te zijn, waarvan men
achteraf zegt: „Als het kalf verdronken is, dempt men de put".
Het inrijden vanaf de rondweg bij avond zowel richting Heuvel
kwartier als Willem van Oranjelaan zal nog wel eens ongelukken
veroorzaken, omdat automobilisten bij het nemen van hun bocht
de weg niet kunnen overzien. Mijn fractie zou dan ook met nadruk
aan Uw college willen vragen, zo een definitieve oplossing nog
lang op zich zou laten wachten, tenminste een zodanige proviso
rische oplossing na te streven, waardoor het grootste gevaar wordt
afgewend. Nu binnen afzienbare tijd het meisjeslyceum aan deze
weg in gebruik genomen gaat worden, wordt dit probleem nog
actueler.
De heer NIEUWLAAT vraagt zich af of het winstbedrag uit de
drie nutsbedrijven van 3,50 per inwoner wel juist is. Het is uiterst
moeilijk dit winstbedrag te bepalen. Zulks hangt ten nauwste samen
met de tarievenpolitiek. Is er op korte termijn niet een nota te
verwachten, welke koers men gaat met betrekking tot de tarieven
politiek, of het houdbaar is een bedrag ad 3,50 aan te nemen.
Spreker acht het gewenst, dat het tarief voor stroomlevering aan
de diverse gemeentelijke takken van dienst wordt herzien. Voorts
moet naar zijn mening voor bepaalde militaire gebouwen een ander
tarief in overweging worden genomen. Hierbij mag er ook aan
worden gedacht, dat de gedaalde kolenprijs nuttig kan zijn voor een
tariefsverlaging en dat de nieuwe spertijdregeling van de PNEM
een financieel nadeel kan opleveren. Voor 1958/1959 is het eerste
stuk van de middendrukleiding gepland, welke invloed zal kunnen
hebben op de tarieven.
Naar aanleiding van hetgeen mevrouw Van Mierlo heeft gezegd
over de incassometers zegt spreker, da.t plaatsing van een incasso
meter iemand tot een minder goede betaler stempelt. Wanneer men
dus minder goed betaalt krijgt men als straf een incassometer.
Men komt daardoor in de buurt bekend te staan als een slechte
betaler. Is deze intentie wel juist? Spreker zou daarom ook gaarne
zien, dat de mogelijkheid werd opengesteld om vrijwillig een in
cassometer te nemen, ondanks de hogere administratiekosten. De
verplichting voor wanbetalers om een incassometer te nemen is
niet juist.
De heer VAN HOUTEN zegt, dat hem de 3.50 als winstbedrag
ook is opgevallen. Het is hem niet duidelijk waarom dit nu precies
3.50 en niet 2.— of 4.- moet zijn. Heeft Den Haag dit bedrag
voorgeschreven Spreker zou er vóór zijn dat de nutsbedrijven geen
winst maakten.
Voorts zou spreker graag verduidelijking hebben over een geval,