27 NOVEMBER 1958 583 Vermeulen eens is. Als men reserveert, dan moet men echter de voorzichtigheid in acht nemen, omdat men anders genoodzaakt kan worden deze reserve bij de winst te trekken. Hierna wordt de begroting voor het gasbedrijf vastgesteld. Waterleidingbedrijf. De heer HULSKRAMER zegt het volgende: Mijnheer de voorzitter, Het is nu voor de tweede keer, dat in het centraal rapport door mij de vraag is gesteld, wanneer burgemeester en wethouders met een voorstel komen betreffende een gezinsreductie op de water tarieven en beide keren geeft Uw college als antwoord, dat de uitvoeringskosten te hoog zijn in verhouding tot het te verwachten effect. Mijnheer de voorzitter, bij de vorige begrotingsbehandeling is door mij uitvoerig betoogd dat dit argument niet steekhoudend is en dat mijns inziens de kosten verbonden aan de uitvoering van deze regeling zeker niet hoger zijn dan die welke gemaakt worden voor de reductieregeling voor gas en elektriciteit. Door meerdere leden uit de raad is dit voorstel toen ondersteund en is er nl. nog het argument aan toegevoegd, dat er vroeger in het concessie gebied van de N.V. Waterleiding Maatschappij N.W. Brabant ook een gezinsreductie werd gegeven. In het antwoord dat door de wethouder werd gegeven stelde hij, dat aan het verzoek niet kon worden voldaan omdat het hier rauwelijks op tafel werd gebracht. Ik mag hierbij opmerken, dat reeds in het centraal rapport van 1956 door Uw college een toezegging is gedaan en ik lees dan ook in de notulen van 12 december 1956, waar bij de algemene beschou wingen de fractievoorzitter van de KVP zegt: ,.Met genoegen heb ben wij Uw antwoord mogen lezen dat naast de bestaande gezins- reductieregeling voor gas en elektriciteit binnenkort een voorstel Uwerzijds is te verwachten betreffende een zodanige regeling voor het gebruik van water." Intussen zijn we alweer twee jaar verder en staat nu voor de derde keer deze vraag in het centraal rapport en ook nu weer lees ik in het antwoord van Uw college: „Wij onderzoeken evenwel nog of er een eenvoudige reductie-methode zonder hoge uitvoerings kosten mogelijk zal zijn". Mijnheer de voorzitter, na een onderzoek van ruim twee jaar zou ik nu toch graag eens willen vernemen binnen welke termijn wij van Uw college een voorstel over deze materie mogen verwachten. De heer VAN DEN EEDEN onderschrijft het betoog van de heer Hulskramer. Welke methode ook wordt toegepast, spreker ziet gaarne op korte termijn een voorstel van burgemeester en wet houders. De heer VAN HOUTEN merkt op, dat bij het waterleidingbedrijf niet wordt gereserveerd voor nieuwe investeringen. De winstuitke ring van de algemene dienst is uiterst laag. Bij het hoofdstuk volks huisvesting is bovendien nog een post van 82.000,opgenomen wegens bijdrage aan de N.V. Waterleiding Maatschappij N.W. Bra bant. Indien dit bedrag in de begroting van het waterleidingbedrijf zou worden opgenomen zou op dit bedrijf een verlies worden ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 583