P" 56 15 JANUARI 1958 horen wijzen dat de samenstelling achter de bestuurstafel door de handelc raad zelve is geschied. deld, ir De verhouding tussen het college van burgemeester en wethou- een ge\ ders en de raad moet gebasseerd zijn op vertrouwen en ik mag Bij c constateren dat dit vertrouwen in Breda bestaat. Hiervoor mag ik voorste verwijzen naar de aanvang van de algemene beschouwing in het kan nii centraal rapport, waarin dank wordt gebracht aan het college van alle vei burgemeester en wethouders voor de voor de gemeente ontwikkelde afwijkt activiteit en naar Uw antwoord op het centraal rapport, waarin Al n wordt gesteld dat het Uwerzijds een voorrecht wordt geacht te kun- college nen samenwerken met een gemeenteraad, die bij het bestuur blijk van ze< geeft van kundigheid en objectiviteit. Het is goed dit nog eens in ingelicl het openbaar te stellen, opdat ook het publiek ervan doordrongen belang] worde dat de verhoudingen hier in Breda juist zijn. Dat Dat U van oordeel bent dat onze raad blijk heeft gegeven van aan de kundigheid en objectiviteit is voor de raad een vleiende opmerking. de pun Belangrijk is dat U daarmede hebt aangegeven een tweetal kwalitei- belangi ten welke de raad zeker moet hebben. Elk lid van de raad moet raadsv objectief zijn mening bepalen en elk lid van de raad zal zich moeten belang inspannen om zich een oordeel te kunnen vormen omtrent de onder- lijk is. werpen, welke hem worden voorgelegd. Juist in verband met de om- Aan standigheid dat dit jaar de raad opnieuw zal worden samengesteld, de aan vind ik het van belang er nog eens de nadruk op te vestigen, dat een behanc raadslid moet beschikken over het vermogen zich te kunnen inwer- beschil ken in en zich een oordeel te kunnen vormen over de materie, welke raadsk een raadslid heeft te beoordelen. In dit verband kunnen de grotere staat 1 fracties een voordeel hebben boven de kleine fracties, omdat deze huis w kunnen komen tot een taakverdeling, waarop U, mijnheer de voor- verwijl zitter, ook doelde in onze vergadering van oktober. Maar daarmede selijk treedt ook aan het licht het grote belang van een juiste samenstel- herhali ling van de grotere fracties. Deze zal zó moeten zijn dat daarin een over ir goede taakverdeling mogelijk is. Met nadruk kan gesteld worden de geg dat daarmede het belang van de stad in hoge mate gediend wordt. bracht Nog sprekend over de verhouding tussen de raad en Uw college Elk wil ik nog een enkele opmerking maken over de vaste afdelingen eed of van de raad. In hoofdstuk 5 van het Reglement van orde hebben wij zijn ve tesamen bepaald dat de vaste afdelingen van de raad zijn belast met zich m het dienen van advies aan de raad ten aanzien van voorstellen, die sing n vanwege burgemeester en wethouders aan de raad ter beslissing een ge worden voorgelegd. Het komt mij dan ook voor dat, wanneer aan tegeno een vaste afdeling een onderwerp is voorgelegd dat bij deze afdeling waaro1 thuis behoort, deze afdeling zich zal moeten beraden over het onder- juist c werp en daarover advies aan de raad zal moeten uitbrengen. Een vast t( weigeren om zich te beraden of advies uit te brengen anders dan op van ht de gronden vermeld in art. 41 en volgende van het Reglement van van su orde kan bezwaarlijk worden gezien als in overeenstemming met de stellin: juiste verhouding tussen de raad en het college van burgemeester Ik g en wethouders. lager Het komt mij ook gewenst voor hier nog eens duidelijk te stipu- aanzie leren dat aan een lid van een afdeling niet het recht kan worden ont- eens a zegd om op zijn in een afdeling ingenomen standpunt in een harde daarna volgende raadsvergadering terug te komen, uiteraard onder nen ve opgaaf van de redenen, die dit lid daartoe brengen. Beide omstandig- het laj heden, mijnheer de voorzitter, hebben in de loop van het afgelopen gevoei jaar een onderwerp van discussie gevormd en ik meen er goed aan meer i te doen mijn standpunt in deze uiteen te zettten. nieuw Voorts meen ik dat het in het belang van een vlotte gang van zijn oi zaken is dat een onderwerp, dat in een afdeling ten voete uit is be- ken, z

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 56