27 NOVEMBER 1958 591 Dit is wel heel anders dan wordt voorgesteld in het antwoord van Uw college. Zoals ik al in het begin aangaf zijn de vragen gesteld om de nuttigheid, de noodzakelijkheid van de aangeduide bezoeken gekop peld aan kosten en tijd te kunnen beoordelen. De vragen over schrijden naar mijn mening niet de grens van de redelijkheid. Niet temin heeft Uw college gemeend niet alle vragen en overigens in het algemeen te moeten beantwoorden. Hiermede is een ander en belangrijk accent op deze zaak komen te liggen. NI. kan het college van burgemeester en wethouders een aantal vragen, gesteld bij het onderzoek van de begroting, zonder meer buiten beschouwing onbeantwoord laten. Waarmede wij dan zijn aangeland bij of op het staatsrechtelijk vlak. Hoewel ik dit terrein niet al te goed ken, betwijfel ik toch sterk of Uw college staatsrechtelijk gezien wel juist lieeft gehandeld. Zoals U nu doet onthoudt U gegevens, ge vraagd ter beoordeling van begrotingsposten. In het centraal rapport geeft U voor Uw standpunt geen moti vering. Dit had toch op zijn minst wel mogen zijn gedaan. Daarom zal ik gaarne alsnog Uw mening kennen en, indien mogelijk, de gevraagde maar niet verstrekte gegevens ontvangen. Thans ben ik nog steeds van mening dat de post 26 wel verlaagd dient te worden en overweeg ik een dienovereenkomstig strekkend voorstel te doen. De heer VERMEULEN herinnert aan de vraag in het centraal rapport van zijn fractie inzake de afschrijvingen bij de dienst van openbare werken. Uit de staat van afschrijvingen blijkt, dat steeds op basis van de aanschaffingswaarde wordt afgeschreven. Hierbij geldt dus, dat tot het moment van gehele afschrijving gehandeld wordt of het object nieuw is. Gaat men daarna door met deze af schrijving dan wordt weliswaar een gelijkmatiger kostenverdeling bereikt, doch het is een fictie te stellen, dat de algemene dienst daardoor niet belast wordt. Spreker zal nu gaarne vernemen op welke wijze over de aldus gevormde reserves voor vernieuwing wordt beschikt. Komt daarvoor een kredietaanvrage bij de raad? De heer KRAMERS zegt, dat burgemeester en wethouders in hun antwoord stellen, dat plannen voor een nieuw gebouw van open bare werken in studie zijn. Het zal dus nog wel even duren voordat deze plannen ter tafel komen. Daarna moet het gebouw nog worden opgetrokken. Een deel van de grond waarop het gebouw van open bare werken staat is reeds verkocht; wat doet men nu met de dienst van openbare werken, indien deze grond geleverd moet worden? Hebben burgemeester en wethouders al bepaalde plannen? Mevrouw VAN MIERLO zegt, dat reeds meerdere malen een to taal verkeerd gezin in een bepaalde woning is geplaatst. Dit moet zoveel mogelijk worden voorkomen, zeker in de nieuwbouw. Zij is het daarom niet eens met hetgeen de heer Rattink heeft gezegd. De heer KROON zegt, dat post volgno. 26, waarop 24.000,is uitgetrokken t.o.v. het vorig jaar is verdubbeld. Spreker vraagt op welke wijze de autovergoeding is geregeld. In het antwoord van burgemeester en wethouders is gezegd, dat de autovergoeding is gebaseerd op twee factoren nl. een vergoeding per verreden kilo meter en het aantal voor de dienst verreden kilometers. Indien men uitgaat van het rijksreisbesluit worden er ongeveer 80.000 km ver reden. Spreker vraagt hoeveel auto's bij de dienst in gebruik zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 591