594
27 NOVEMBER 1958
adviseurs is thans een systeem bekend, waardoor men iets beters of
iets minder duurs zou kunnen krijgen.
De heer RATTINK zegt, dat wanneer hetgeen de wethouder nu
verteld heeft in telegramstijl in het antwoord van burgemeester en
wethouders had gestaan, het debat niet nodig was geweest. Spreker
gaat de hele kwestie niet ophangen aan 'n bedrag van 33,60. Het
gaat maar over de vraag of de reis naar Bergen op Soom nodig
was of niet. Daarover kan men van mening verschillen. Met de
vraag van spreker over deze zaak is de grens naar redelijkheid
niet overschreden.
Men zal van spreker ook geen vraag' behoeven te verwachten, als
de directeur van openbare werken b.v. eens in 't Zuid zou zitten.
De kern van de zaak is dat de wethouder de raad wel, maar het
raadslid individueel niet wenst in te lichten. Dit bevreemdt spreker,
omdat op vragen uit het centraal rapport, gesteld als „Een lid
vraagt enz." wel prompt een antwoord wordt gegeven. Waarom zijn
dan sprekers vragen niet beantwoord in het antwoord van burge
meester en wethouders? Als iemand vraagt, hoeveel kosten er met
een bepaald geval gemoeid zijn, gaat dit dan te ver? Als spreker
over een begrotingspost inlichtingen wenst meent hij recht te heb
ben op antwoord.
De heer VERMEULEN meent, dat de wethouder en hij elkaar
niet goed begrepen hebben. Het gaat er om welke systematiek bij
de afschrijvingen wordt gevolgd. Er wordt gedurende x jaren afge
schreven, daarna gaat men rustig door met afschrijven waardoor
een reserve ontstaat. Wie beschikt over deze reserve? De directeur
van de dienst, het college van burgemeester en wethouders of de
raad? Het gaat hier om een principiële vraag. Ook sprekers vraag
over de afschrijving op het dienstgebouw is nog niet voldoende
beantwoord.
De heer QUADEKKER zegt de laatste te zijn om te betwijfelen,
dat de directeur van openbare werken en zijn adviseurs niet dili
gent zouden zijn. Maar wat is er tegen om met de directeur en
enige deskundigen een gesprek te hebben van b.v. 2 uur. Het ant
woord van de wethouder is niet bevredigend. Als dit gesprek tot
stand komt, is het mogelijk, dat het geenszins voor niets is geweest.
De heer KROON zegt, dat het antwoord van de wethouder, dat er
bij openbare werken zeven auto's zijn, verhelderend heeft gewerkt.
Spreker kan desondanks niet beoordelen of de verdubbeling van het
uitgetrokken bedrag of uitbreiding van het aantal auto's noodza
kelijk was. Is dit in overeenstemming met het efficiency-rapport
De heer BASTIAANSEN ziet niet in, dat het gesprek, dat de
heer Quadekker op het oog heeft enig nuttig effect zou kunnen
hebben. Over de rioolwaterafvoer van Breda heeft het R.I.Z.A. reeds
uitspraak gedaan. Spreker kan niet anders dan de wethouder steu
nen als hij zegt niets te voelen voor het organiseren van zulk een
gesprek.
Wethouder JONGBLOED antwoordt, dat er ergens een grens
moet zijn tussen hetgeen men wel en hetgeen men niet kan vragen.
De vraag van de heer Rattink betrof helemaal geen ernstig geval.
Hij heeft de gevraagde gegevens gekregen. Het gaat echter over
het principe. De beoordeling van het beleid van burgemeester en