596
27 NOVEMBER 1958
echter nog wel aan burgemeester en wethouders voorstellen aan het
verlangen van de heer Vermeulen trachten tegemoet te komen.
De heer VERMEULEN zegt, dat hij het eigenaardig vindt, dat
het bedrijf niet in staat zou zijn de gevraagde gegevens te verstrek
ken. Hoe kan men anders komen tot een berekening van het ge
middeld renteverlies? Spreker kan zich overigens verenigen met
de door de wethouder gedane toezegging.
Hierna wordt de begroting voor het
grondbedrijf vastgesteld.
Beplantingen.
Mevrouw DE BONTE zegt het volgende:
Mijnheer de voorzitter,
Met genoegen kan ik constateren, dat onze stad er, wat de be
plantingen betreft, zeer verzorgd uitziet. Uit de beantwoording van
het centraal rapport is te merken, dat de verfraaiing van de stad
door de aanleg van parken en plantsoenen steeds Uw volle aan
dacht heeft.
Toch wil ik nog enkele opmerkingen maken:
1) Over de bloembakken
Uit de beantwoording van het centraal rapport heb ik gezien,
dat het de bedoeling is, het aantal bloembakken uit te breiden.
Zeker kunnen in straten en op pleinen, waar weinig groen is,
deze bakken er toe bijdragen de stad een fleuriger aanzien te
geven. Bent U echter ook niet van mening, dat deze bloem
bakken erg grauw en plomp zijn. Zou het niet mogelijk zijn
hiervoor wat lichter en fleuriger materiaal te gebruiken? Dit
zou het effect zeker nog verhogen.
2) Met burgemeester en wethouders ben ik van mening, dat het
aantal bomen in het stadsbeeld zoveel mogelijk gehandhaafd
moet worden. Echter moet er wel op worden toegezien, dat de
last, die sommige bewoners ervan ondervinden o.a. in de Raad
huisstraat zo gering mogelijk is.
3) Uit de beantwoording van het centraal rapport heb ik gezien,
dat het in het voornemen ligt het plantsoentje op het Tennis-
plein te verbeteren. Ik wil er echter op aandringen hiermede
wat spoed te betrachten, zodat de bewoners er nog deze zomer
van zullen kunnen genieten.
4) Wat de parken betreft, meen ik te moeten zeggen, dat deze
over het algemeen fraai aangelegd en goed onderhouden zijn.
Deze parken zijn voor de zich snel uitbreidende bevolking van
onze stad van grote betekenis, niet alleen voor de verfraaiing
maar ook voor de volksgezondheid.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat in de zomer talloze
moeders en vooral flatbewoonsters er heen trekken om hun
kinderen van de frisse buitenlucht te laten genieten. Echter
doet zich hierbij het bezwaar voor, dat de kinderen hierbij
altijd op de smalle en vaak stoffige paden moeten spelen.
In het centraal rapport staat, dat burgemeester en wethou
ders overwegen enkele grasvelden als speelterrein voor de jeugd
beschikbaar te stellen. Ik meen er ook hierbij op te moeten aan
dringen om reeds deze zomer een proef in deze richting te
nemen. Misschien kan een leeftijdsgrens voorkomen dat er van
deze terreinen een te druk en verkeerd gebruik wordt gemaakt.