28 NOVEMBER 1958 621 acht het telkens op deze kwestie terugkomen getuigen van geen begrip. Wethouder STUBENROUCH zegt, dat het niet in de bedoeling ligt de kwestie van de schooltandartsen thans opnieuw aan de orde te stellen. Spreker wil wel enig antwoord geven op de opmerkingen van mevrouw De Bonte, voorzover deze burgemeester en wet houders raken. Mevrouw De Bonte heeft de gang van zaken teleur stellend genoemd en als haar oordeel uitgesproken, dat er weinig moeite is gedaan de breuk te voorkomen. Spreker benadrukt dat van de zijde van burgemeester en wethouders alle mogelijk moeite is gedaan de zaak te klaren. Binnen een jaar wordt deze zaak echter opnieuw aan de raad voorgelegd. Mevrouw DE BONTE heeft haar eigen mening willen uiten. Zij heeft destijds de indruk gekregen, dat voor het oplossen van het conflict niet veel moeite is gedaan. Zij is verheugd thans te hebben vernomen, dat deze indruk van haar verkeerd is geweest. In de stad Breda kan op dit gebied bij samenwerking tussen de meerder heid en de minderheid nuttig worden gewerkt in het belang van alle kinderen. De heer TOXOPEUS is van mening, dat de gebruikelijke helder heid van de wethouder in zijn betoog vandaag wat heeft geleden. De principiële aard in de kwestie rond de schooltandverzorging heeft hij niet kunnen volgen. Hij is het volkomen eens met de door mevrouw De Bonte gemaakte opmerking. Persoonlijk heeft hij het gevoel, dat, met bemoeiingen van wijze aard en de instelling van een raadscommissie ad hoe de mogelijkheid moet bestaan, eerder dan binnen een jaar de schooltandartsendienst weer in het rechte spoor te laten lopen. In een jaar kunnen beide partijen wederom verder uit elkaar zijn gegaan. Wethouder STUBENROUCH merkt op, dat als het zo is als de heer Toxopeus heeft gesteld, hij het in eerste instantie goed gezegd heeft. Spreker heeft niet anders bedoeld dan te zeggen, dat burge meester en wethouders in het verleden altijd hebben open gestaan en in de toekomst altijd zullen openstaan voor een principieel standpunt. Hierna wordt hoofdstuk IV van de begroting 1959 vastgesteld. HOOFDSTUK V Woningbedrijf A Woningbedrijf B le wijziging op de begroting van het woningbedrijf B. Mevrouw VAN MIERLO zegt: Mijnheer de voorzitter, Als antwoord op een door mij gestelde vraag over het aanbrengen van verbeteringen in een aantal woningen aan het Westeinde wordt door burgemeester en wethouders het volgende medegedeeld: „Ten einde voldoende inzicht te verkrijgen in de vraag of de aan te bren gen verbeteringen in een aantal woningen aan het Westeinde zo

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 621