624 28 NOVEMBER 1958 d.d. 15 april 1958, welke brief is uitgegaan naar de vier plaatselijke bouwverenigingen. Voor wat de Algemene Woningbouwvereniging betreft was die brief ook een antwoord op haar verzoek om een deel van de door de gemeente nieuw gebouwde woningen te mogen overnemen. In die brief gebruikt U het woord „outillage". Nu kun je er in dit verband veel onder begrijpen en ik geloof dat je dit hier ook moet doen en dan tussen de regels doorlezen. Er wordt twijfel uitgesproken en hierdoor geeft Uw college dan tegelijk ook een bepaalde waardering. Als ik dan hier iets zeg alleen over het bestuur van de Algemene Woningbouwvereniging dan is dit om de eenvoudige reden, dat ik de andere verenigingen niet kan beoordelen. Ik mag dan beginnen met op te merken dat die bouwvereniging naast het bestuur ook een raad van commissarissen heeft. Die raad heeft vergaande bevoegdheden en oefent controle op het bestuur uit. De commissarissen beschouwen hun pro deo-baan commis- sarissenloon is er niet bij niet als een sinecure. Het bestuur besteedt heel wat vrije tijd aan zijn werk. Waar het meent niet voldoende ter zake kundig te zijn vraagt het steeds voorlichting aan de Nationale Woningraad. De financiële en administratieve sector wordt steeds gecontro leerd door een ervaren accountantskantoor. Dat kantoor maakt ook de balans op met verlies- en winstrekening. Elk jaar krijgt de gemeente een verslag. Aanmerkingen zijn er nimmer gemaakt. Als je nu van burgemeester en wethouders een brief thuis krijgt waarin tussen de regels door te lezen is dat getwijfeld wordt aan de capaciteiten van het bestuur dan is dat bestuur gepiqueerd en m.i. terecht. Er is geen waardering voor wat gedaan werd en wordt in het belang van de volkshuisvesting. In de door mij aangehaalde brief is ook sprake van samenwer king tussen de bouwverenigingen. Wat nu de samenwerking op het technisch terrein betreft w.o. in deze te verstaan een gemeen schappelijke dienst voor onderhoudswerken kan ik U, mijnheer de voorzitter, hier wel zeggen dat wat de Algemene Woningbouw vereniging betreft het bestuur hiermede volledig akkoord gaat, hoewel het de vereniging thans zeker geen voordeel oplevert. De gedachte van een gemeenschappelijke dienst is goed en de vereni ging wil het hare bijdragen om het plan te doen slagen. Je zou kunnen zeggen dat het bestuur zijn taak kent. Mijnheer de voorzit ter in het antwoord op het centraal rapport komen enkele andere punten naar voren welke nog aandacht verdienen. De bouwverenigingen zijn autonoom. De overheid verstrekt de gelden voor de bouw en ook in enkele andere gevallen. En nu wil de financier-risicodrager zeggingschap hebben. Het staat er, mijn heer de voorzitter, zeggingschap. Medezeggingschap kon er niet af, hoewel dit echt hetzelfde is. Met die medezeggingschap kan ik het wel eens zijn. Maar op andere terreinen geven we ook duizenden guldens uit zonder medezeggingschap zo u wil mijnheer de voorzitter zeggingschap. Vreest U geen consequenties? Voor Uw college zijn bovendien enige andere omstandigheden in het geding, waarvan de belangrijkste wel is Uw streven naar een zo spoedig mogelijk opheffen van de nog heersende woningnood. Ik meen te mogen aannemen dat ook de bouwverenigingen dit als een doel zien en zoveel als hunnerzijds mogelijk is daaraan willen medewerken. Een vraag, mijnheer de voorzitter, welke zijn die enige andere omstandigheden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 624