28 NOVEMBER 1958
625
Dan nu de kern der gedachten van burgemeester en wethouders.
Uw college vreest dat wanneer op een bepaald moment kan wor
den gebouwd dat niet zal kunnen omdat de woningbouwverenigin
gen geen plannen hebben. Het constante gebrek aan bouwterrein
zou hier parten spelen. Uit Uw antwoord op het centraal rapport is
t.o.v. dit punt de conclusie te trekken dat op bepaalde ogenblikken
de woningbouwverenigingen een rem zouden zijn.
Hierbij wil ik toch wel direct opmerken, mijnheer de voorzitter,
dat ik de woningbouwverenigingen beslist MET zou willen zien
uitgeschakeld. Integendeel, ik kan wel zeggen dat mijn fractie zeer
geporteerd is voor meerdere inschakeling van de woningbouwver
enigingen dan voorheen. En op dit punt zou ik gaarne een duidelijk
antwoord hebben.
Maar, mijnheer de voorzitter, is hier niet een modus te vinden in
deze zin:
1. Bouw door de gemeente. Daarna overname door een bouwver
eniging vóór bewoning.
Bij de bouw dan zeggingschap ik gebruik dit woord omdat
ik dan mogelijk een kans maak de heer Toxopeus mede te
krijgen.
Hiernaar bouw en overname bedoel ik, mijnheer de voorzit
ter gaan de gedachten van Uw college ook uit.
2. Bij de grondaankopen hebt U een vast plan. Op een bepaald
tijdstip zult U vrij zeker kunnen beoordelen wanneer op een
gegeven punt voldoende bouwterrein aanwezig zal zijn. Is het
nu niet mogelijk op dat bepaalde tijdstip een woningbouwver
eniging' welke interesse heeft in te lichten. Dan reeds kunnen
de bouwplannen worden gemaakt.
Dit dan in eerste instantie, mijnheer de voorzitter.
Mevrouw DE BONTE zegt:
Mijnheer de voorzitter,
Naar ik begrepen heb uit de antwoorden op het centraal rapport
over het aanbrengen of inrichten van douchecellen in bepaalde
woonwijken hangt het van de willekeur van de bewoners af, of
deze er al of niet zullen komen. Door de eventuele onwil van de
huidige bewoner wordt zodoende de volgende bewoner de dupe, ook
wanneer er dan alsnog een douchecel aangebracht zou worden.
Want dan betekent dit door de extra kosten een grotere huurver
hoging.
De eisen, die aan een woning gesteld worden, zijn wel van een
heel andere aard dan vroeger. Men vindt in het algemeen een be
hoorlijke badruimte geen luxe meer, maar noodzaak. Uit een oog
punt van volksgezondheid is dit zeer verheugend. Men moet ook bij
de bouw van woningen (ook de goedkope woningen) ermede reke
ning houden, dat de behoefte aan comfort bij de jonge generatie
zeker niet kleiner zal worden. Het bouwen van huizen zonder be
hoorlijke badruimte en geiser moet dan ook tot het verleden
behoren.
Hierna vervolgt de spreekster:
Mijnheer de voorzitter,
Wetende dat, als ik over de verdeling van de woonruimte ga spre
ken, dit beslist geen nieuw geluid zal zijn, voel ik toch behoefte
om een bepaald aspect daarvan te belichten. Door het voorshands
bijna onoplosbare probleem van de woningnood is het wel zeer
moeilijk de beschikbare woonruimte zo billijk mogelijk te verdelen.