28 NOVEMBER 1958 631 prijzen variëren in verband met de ruimte in de woning, met name het aantal slaapgelegenheden. Sprekende over de bouw van flats en eengezinswoningen zegt hij, dat men toch rekening moet houaen met een groot aantal kleine gezinnen, waarvoor flatbouw de aangewezen bouwtrant is. In het Brabantpark zijn een aantal eengezinswoningen in aanbouw en in het uitbreidingsplan Doornbos zijn een groot aantal eengezins woningen geprojecteerd. Spreker is van oordeel, dat de gemeente Breda over het aantal gebouwde woningen niet ontevreden behoeft te zijn. De jaren '45 tot en met 1947 kunnen hierbij buiten beschouwing worden gelaten, omdat in deze jaren de bouwactiviteit nog niet op gang was. In de jaren 1948 tot en met heden dus in 11 jaar zijn er 7773 woningen gebouwd. In deze jaren is de bevolking uitgebreid van 85795 zielen tot 105349 zielen. Dit is per jaar gemiddeld 1778 zielen. Bij een woningbezetting van gemiddeld 4%, waren dus voor de bevolkingstoename nodig 4034 woningen, zodat er theoretisch een inloop is geweest van 3739 woningen. Op dit aantal moet nog in mindering worden gebracht 610 woningen, die gesloopt zijn voor sanering, zodat er overblijven 3129 woningen. Spreker merkt echter op, dat alle theorie grauw is, en dit is ook in dit geval zo. Dat het aantal woningzoekenden niet in deze mate is gedaald, wordt ver oorzaakt door het feit, dat vroeger alleen de noodgevallen bij het woningnoodbureau werden ingeschreven, terwijl dit thans gebeurt voor alle woningzoekenden. In 1958 tot 1 november zijn er niet veel woningwetwoningen gebouwd kunnen worden. Slechts 268 een gezinswoningen en geen flats. In 1959 zullen waarschijnlijk gereed komen: 27 eengezinswoningen in het Brabantpark, 160 eengezins woningen in het uitbreidingsplan „Blauwe Kei" en 168 étagewonin gen in de Boeimeer. Bovendien zullen er 254 prontowoningen gereed komen, zodat er eind 1959 weer 609 woningwetwoningen zuilen zijn bijgekomen. Met een beetje optimisme kunnen ook nog een 25-tal eengezinswoningen van de algemene woningbouwvereniging en 212 prontowoningen eind 1959 bij deze voorraad worden geteld, zodat in dit jaar weer een groot aantal woningwetwoningen zal zijn gebouwd. Spreker ziet de woningsituatie voor de jaren 1960 en 1961 echter niet zo optimistisch in. In 1958 bedraagt het bouwvolume 380 wo ningen. In 1959 zal dit niet groter zijn, vreest spreker. Hij is van mening, dat voor dit jaar de bouwvolume zeker niet groter zal zijn dan voor 1958. Bovendien zal er bouwvolume gereserveerd moeten worden voor de bouw van bejaardentehuizen als woningwetbouw. Dit is de enige mogelijkheid om de exploitatie van deze tehuizen zo goedkoop mogelijk te houden. Indien deze huizen ingevolge de pre mieregeling worden gebouwd, dan worden de pensionprijzen zo hoog, dat de mensen, voor wie de tehuizen zijn bedoeld, er financieel geen gebruik van kunnen maken. De bouw van bejaardentehuizen heeft ook een vermindering van het woningtekort tot gevolg. De particuliere woningbouw, zegt spreker, hokt thans min of meer. Momenteel worden er uitsluitend door particulieren eengezinswonin gen gebouwd. De particuliere bouwondernemers kunnen thans hun kapitaal niet blijvend investeren en bouwen derhalve geen huizen voor verhuur. Vorige jaren hadden verschillende levensverzekering maatschappijen uit beleggingsoogpunt interesse bij de woningbouw. Thans zijn deze maatschappijen niet aan de markt. De particuliere bouwer bouwt nu voor de verkoop niet te dure eengezinswoningen. Spreker is wat deze sector van de woningbouw betreft niet erg op timistisch gestemd. Over de hoogte van de huren merkt spreker nog nader op, dat bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 631