28 NOVEMBER 1958 641 HOOFDSTUK VII Eigendommen niet voor de openbare dienst bestemd. De heer QUADEKKER zegt dat de bosren en tuinders wildschade hebben. Heeft binnen de bebouwde kom de gemeente een taak voor de wildschade-bestrijding De VOORZITTER deelt mede, dat deze materie geregeld is in de jachtwet. De gemeente heeft terzake zelf geen bevoegdheid. Hierna wordt hoofdstuk VII zonder hoofdelijke stemming aangenomen. HOOFDSTUK VIII Onderwijs, kunsten en wetenschappen. De heer RATTINK zegt: Mijnheer de voorzitter. Bij het bepeinzen van deze algemene beschouwingen gingen mijn gedachten onwille keurig uit naar een opstel van Multatuü met als titel „Das kommt vom Uesen". Ik heb het niet weer nageslagen maar herinner ik het mij nog goed, dan hekelt hij in dat stukje een artikeltje in een Duitse courant waarvan de strekking is dat, hoe meer een mens weet des te lastiger hij wordt. En dus leer, vertel hem niet te veel, laat hem maar onwetend. Deze gedachte doet vandaag de dag geen opgeld meer. Integendeel. Ik geloof te mogen zeggen dat wrj allen er wel degelijk van overtuigd zijn dat het onderwijs in al ziin soorten zo goed mogelijk moet zijn. Als het belangrijkste zou ik willen stellen dat het goede onderwijs de leerling, de jonge mens een stuk persoonlijke uitrusting geeft, dat zijn leven rijker kan maken. Niet alleen feitenkennis maar ook de persoonlijkheidsvorming dient de meest nodige aandacht te hebben. Ontegenzeggelijk ook zeer belangrijk maar n.m.m. toch minder dan het eerste hebben wij goed onderwijs nodig nu ons land zich meer dan tevoren op industrialisatie dient toe te leggen. Gedegen onderwijs is voor een vakman en ik denk hier b.v. aan precisie-werk, even nodig als goed gereedschap. Mijnheer de voorzitter, ik heb mij afgevraagd of in de algemene beschouwingen over onderwijs in een gemeenteraad het onderwijs in zijn algemeenheid wel behoort te worden betrokken. Dit te meer waar de Raad van Breda maar bij een klein deel van het onderwijs, n.l. het openbaar lager en met het gymnasium, ook bij het voorbereidend hoger onderwijs, direct is betrokken. Echter de gang van zaken bij elk soort onderwijs, dient, zo zie ik het, onze volle belangstelling te hebben. De gestelde vraag meen ik dan ook bevestigend te mogen beantwoorden ondanks ook het feit dat onderwijs op zich voor een zeer groot deel een rijksaangelegenheid is. In dit verband zij ter loops vermeld dat er thans een nieuwe wet, de zgn. mammoetwet, op stapel staat. Wij allen zullen H.A.V.O., M.A.V.O., L.A.V.O. zijn tegengekomen. En als je dat zo leest denk je onwillekeurig aan omroepverenigingen. Het heeft n.m.m. zin ook van uit de raad van een gemeente een geluid van ontevredenheid te laten horen, hoewel wij in vele gevallen b.v. met betrekking tot het lager onderwijs niet veel anders hebben te doen dan de financiën beschikbaar te stellen. Ontevredenheid als wij denken aan het tekort aan leerkrachten, 7800 bij het lager onderwijs, 2300 bij het M.O.; denken aan de vele lessen die door onbevoegden moeten worden gegeven. Bij het lager onderwijs komen klassen van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 641