28 NOVEMBER 1958 643 de beide andere openbare scholen. De oudercommissie van die school blijkt ter ziele te zijn, althans het heeft er alle schijn van. En naar ik het zie heeft Uw college het schoolbestuur hier een taak. Nu moge het waar zijn, dat een oudercommissie wel eens de neiging heeft te denken dat zij het schoolbestuur is, maar dit behoeft geen beletsel te zijn om een dergelijke commissie te trachten te behouden, of nieuw leven in te blazen. Hierbij wil ik niet onbesproken laten het feit dat de betrokken ouders ook niet geheel vrijuit gaan. Gezin en school be horen bij elkaar en ook de ouders moeten belangstelling tonen voor het onderwijs, voor het wel en wee van de school die hun kind be zoekt. En dit is ook de reden, dat ik graag aan elke Bredase school voor lager onderwijs een oudercommissie zou willen zien, blijkende dan een daadwerkelijke interesse van de ouders in de school die zij voor hun kind kozen. Met betrekking tot de ouderraad voor de openbare kleuterscholen zegt U, dat niet is gebleken dat aan zo'n raad geen behoefte wordt gevoeld en zodra dit wel het geval mocht zijn U dan het voorstel zult doen een dergelijke raad in te stellen. Er zijn hier twee partijen. Waarom zou van het schoolbestuur niet het initiatief kunnen uit gaan, zou zij niet kunnen stimuleren? Zo'n orgaan kan zijn nut hebben. Mijnheer de voorzitter, het is mede naar aanleiding van hetgeen de heer Bastiaansen in zijn algemene beschouwingen opmerkte over de geringe interesse van de burgers in het werk van de raad, hun raad, dat ik hier weer, gelijk bij enkele vorige begrotingsbehande lingen ter sprake breng en een lans breek voor het bezoek van scholen aan een raadsvergadering. Het heeft n.m.m. alle zin om bij jongelui van u.l.o. en middelbare scholen belangstelling zo men wil méér belangstelling te wekken voor de democratie. Een groot goed, mijnheer de voorzitter, waarvan wij de waarde recht beseffen als we terugdenken aan de tijd van 40-45 en vrij recent aan Hongarije. Uw college, mijnheer de Voorzitter, voelt blijkbaar niet voor bezoek door scholen. Welke bezwaren heeft het college er tegen. Ik beken dat ik geen moeilijkheden zie. Zéker, een proef zou kunnen worden genomen, met klem zou ik ten minste hierom willen verzoeken. Van de zijde van Uw college, in eerste instantie, gaarne het initiatief. De heer Bastiaansen heeft gesproken over het mogelijke tekort van vakleerkrachten aan de scholen. Hierover zou ik iets willen zeggen bij de betrekkelijke post 328 van 7, mede naar aanleiding van een door mij daarbij gestelde vraag. Mijnheer de voorzitter, het verheugt mij dat de gemeente afgelopen jaar weer een bedrag van 10.000,heeft gestort in het Breda's Studiefonds. Dit betekent dat wij als gemeenschap een mooie taak uitvoeren om jonge mensen die kunnen en willen studeren en voor wie de financiën min of meer een beletsel zouden zijn in staat te stellen dat toch te doen. Er kan en moet nog zoveel door het studiefonds worden gedaan. Het is jammer dat derden er nog niet toe zijn ge komen om het fonds te steunen. Ik denk hier b.v. aan de handel en industrie. Goed opgeleide krachten hebben direct of indirect ook voor die sector grote betekenis. Ik meen dat de raad en zeker ook het bestuur donaties aan het fonds uit die kring hogelijk zullen waar deren en aanvaarden en in grote dank aanvaarden. Juist dezer dagen las ik dat bij het provinciaal bestuur bezwaren rijzen tegen plaatse lijke studiefondsen. Is het Uw college mogelijk hier, over dit punt een en ander mede te delen. Mijnheer de voorzitter, het is evident dat zowel het openbaar als het bijzonder onderwijs gelijkelijk in mijn belangstelling staan. Ik hecht er aan dit nog eens duidelijk te stellen ook in verband met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 643