648
28 NOVEMBER 1958
spreker mede, dat niets anders bedoeld is dan een vaste lijn in deze
te hebben en hierop geen uitzonderingen toe te staan. Dat aan de
leden van de subsidiecommissie wel eens een lijst verstrekt zou zijn,
is spreker niet bekend.
Inderdaad is er een tendentie naar het bijzonder neutraal onder
wijs waar te nemen. Dit ontslaat de gemeente inderdaad niet van de
plicht om voor het openbaar onderwijs te zorgen. Er moet evenwel
niet overijld gehandeld worden. Er is momenteel voldoende ruimte
bij de bestaande openbare lagere scholen om de vraag naar openbaar
onderwijs op te vangen. Inderdaad kunnen de kinderen te ver van de
betrokken scholen wonen; dit is echter altijd het geval bij een minder-
heidsschool. Zou er geen plaats meer zijn op de bestaande openbare
scholen, dan zou stichting van nieuwe openbare scholen eerder
op zijn plaats zijn. Spreker blijft bij het standpunt, dat een tendens
naar het bijzonder onderwijs is waar te nemen.
Volgnr. 382.
De heer RATTINK zegt, dat de heer mr. Bastiaansen reeds bij de
algemene beschouwingen over de vakleerkrachten heeft gesproken.
De bijzondere scholen kunnen uit deze begrotingspost putten voor de
bestrijding van de kosten voor de salariëring van vakleerkrachten als
bedoeld in artikel lOlbis. De schoolbesturen kunnen eigener beweging
gerust vakleerkrachten aanstellen en daarna een aanvrage tot de
raad doen om de gemaakte kosten te vergoeden; zij behoeven vooraf
geen instemming van de gemeente te hebben om deze vakleerkrachten
aan te stellen. Uiteraard moet de raad ingevolge artikel lOlbis wel
beoordelen of de kosten al of niet zonder noodzaak zijn gemaakt.
Binnen dit raam kunnen de schoolbesturen dus vakleerkrachten aan
stellen. In het antwoord op het centraal rapport staat wel dat de
schoolbesturen geen vakleerkrachten aan zullen stellen alvorens ver
zekerd te zijn, dat de daaraan verbonden kosten ook werkelijk door
de gemeente worden vergoed. Spreker meent, dat de schoolbesturen
het toch maar moeten wagen een aanvrage in te zenden en gerust
enig risico kunnen nemen; laat de kosten gedurende een half jaar
eens 500,bedragen. Aan de hand van de te vormen jurisprudentie
komt er dan toch een bepaald standpunt in deze materie. Hij zou de
schoolbesturen willen adviseren om een aanvrage in te zenden.
Wethouder STUBENROUCH zegt dat de schoolbesturen dit inder
daad zouden kunnen doen. Het is echter een kwestie van wijs zaken
doen om hiertoe niet over te gaan, alvorens zeker te weten, dat een
vergoeding wordt ontvangen. Wanneer de raad op een aanvrage af
wijzend zou beslissen, moeten de schoolbesturen de gemaakte kosten
uit eigen middelen betalen. Spreker deelt mede, dat de materie om
trent de vakleerkrachten momenteel in studie is; het is een moeilijke
aangelegenheid voor ieder soort van scholen, dat te kunnen geven
wat wenselijk zou zijn.
De heer RATTINK blijft de mening toegedaan, dat de schoolbestu
ren gerust eens een half jaar kunnen riskeren. Door de verschillende
ingekomen aanvragen te behandelen maakt de raad jurisprudentie.
Voldoet een aanvrage aan de voorwaarden, dan zal de raad deze
moeten inwilligen.
Mr. BASTIAANSEN is overtuigd, dat de schoolbesturen ervan
terugschrikken als zij vooraf niet weten dat de kosten werkelijk
zullen worden vergoed. Laat de gemeente bij de eigen openbare
scholen met de invoering beginnen.