64 15 JANUARI 1958 De controle van de rekening, mijnheer de voorzitter, is een ander punt waarvan de huidige gang van zaken mij niet bevredigd. Jaar lijks wordt daarvoor een commissie benoemd, welke in enkele uren tijds de gehele gemeenterekening van het betreffende jaar moet controleren. Een zinvolle instelling is daarmede geworden tot een blote formaliteit. Dit heeft mede tot gevolg dat de raad van zijn kant geneigd is in deze commissie meestal leden te benoemen, welke het kortst zitting hebben in de raad. Hierin zou ik gaarne veran dering gebracht zien door het benoemen van een vaste commissie voor controle van de gemeenterekening, waarvoor dan door de frac ties zoveel dit maar enigszins mogelijk is, leden zouden moeten worden voorgedragen, welke met de onderhavige materie het best vertrouwd zijn. Deze commissie zou grondiger dan zulks thans kan geschieden de rekening dienen te controleren en daarover zonodig uitvoerig aan de raad dienen te rapporteren onder opgave van wat door hen werd gecontroleerd en de bemerkingen welke naar aan leiding daarvan door hen zijn te maken. Ik wacht gaarne eerst Uw antwoord af, mijnheer de voorzitter, alvorens tot verdere stappen te besluiten. De efficiëncy-bewaking, mijnheer de voorzitter, is een verder nog steeds niet geregeld punt. De in deze begroting opgenomen post voor niet-rendabele personeelskosten bedraagt alleen reeds 4,4 mill. Be sparingen op het gebied van efficiëncy lijken mij zeer wel mogelijk en gegeven de omvang van het gemeentelijke apparaat voor het gemeentelijk budget van mogelijk voldoende betekenis om daaraan meer aandacht te schenken dan tot dusver is geschied. Daardoor te verkrijgen besparingen ik wil dit teneinde misverstand uit te sluiten voorop stellen behoeven niet noodzakelijker wijze te bete kenen inkrimping in de personele sector, deze besparingen kunnen ook geëffectueerd worden bijv. door doelmatiger samenwerking tussen de verschillende diensten en bedrijven onderling. Bij een nog steeds groeiende gemeente zoals Breda is, zouden bovendien even tueel naar voren komende ruimten in de personeelsbezetting kunnen worden opgevangen door nieuwe of zich uitbreidende taken, verband houdende met deze groei. Persoonlijk ben ik nog steeds geporteerd voor een intern bureau, mijnheer de voorzitter, rechtstreeks staande onder gezag van Uw college, hetwelk met deze bewaking zou worden belast. Het spreekt vanzelf, dat op dit bureau wel zeer competente mensen zouden moeten worden geplaatst. Het woningbouwbeleid, mijnheer de voorzitter, hetwelk door Uw college is gevoerd, kan mede met het oog op de bestaande woning behoefte niet mijn onverdeelde goedkeuring hebben. Weliswaar kwa men dit jaar 1200 woningen gereed tegenover 800 in het vorig jaar; de vraag is echter of er gebouwd is, aangepast aan de bestaande be hoefte aan woonruimte. Er is mijns inziens te veel gebouwd in de sector met hoge huuropbrengsten en daardoor te weinig voor de sector met lagere huuropbrengsten. Voor deze opvatting meen ik mede steun te vinden in Uw schrijven van 14 november 1957 inzake het huisvestingsbeleid, welk schrijven volgens Uw mededeling bij de begroting indien daaraan behoefte bestond aan de orde kon worden gesteld. In Uw argumentatie voor het door U in genoemd schrijven aangekondigde gewijzigde huisvestingsbeleid zegt U o.m. dat, mede ten gevolge van de bestedingsbeperking, complexen van voornamelijk duurdere woningen uit de sector van de particuliere woningbouw gedeeltelijk onverkocht of onverhuurd blijven. Ik vermag zo zonder meer nog niet het verband te zien tussen de bestedingsbeperking en de door U genoemde verschijnselen. Het door U tussen beide gelegde oorzakelijk verband wil ik daarom van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 64