fDe heer Hulekramer begrijpt niet dat de wethouder
het betreurt dat hij weer eens op deze zaak is
teruggekomen. Wat spreker er van weet is hem be
kend uit het antwoord op het centraal rapport.
Een antwoord op een vraag die niet door hem
werd gesteld
666
28 NOVEMBER 1958
hopen, dat de wethouder in diens antwoord een meer optimistischer
geluid kan laten horen.
Over het geheel is spreker nog niet gerust. Inderdaad is het zo,
dat deskundigen op dit gebied hebben gesteld dat actieve kunstbe
oefening beter is dan de passieve. Maar men moet echter niet ver
geten, dat er bij de actieve kunstbeoefening twee partijen zijn, nl. de
mensen op het podium en de mensen in de zaal. De mensen op het
toneel hebben veel genoegen in hun werk; het verrijkt hun leven en
zij gaan in de uitvoering op. Voor de mensen in de zaal, die aan
passieve cultuur doen is het gebodene niet altijd bevredigend. Dit
hangt af van het cultuurniveau van de mensen. Er zijn dus bij de
amateuruitvoeringen altijd 2 groepen, nl. zij die wel en zij die niet
bevredigd worden. Bovendien wordt door passieve cultuurpolitiek de
kunstenaar in het leven gehouden. Dit moet men zeker goed voor
ogen stellen. Geen enkel beroep heeft zoveel nadelen van de amateurs
als het beroep van de kunstenaars.
De heer RATTINK zou nog graag antwoord hebben op zijn vraag
met betrekking tot het Breda's Studiefonds.
van ue vraag van ae neer Jrcattmk over het Breda's Studiefonds merkt
spreker op, dat de renteloze voorschotten er inderdaad bij zouden
moeten worden geteld. Het is echter zo gesteld, dat sedert de oprich
ting nog geen terugbetalingen hebben plaats gehad.
Hierna wordt hoofdstuk VIII zonder
hoofdelijke stemming vastgesteld,
met aantekening, dat de heren Kroon
en Minderhoud worden geacht tegen
het subsidie aan de Bredase Carna
valsvereniging te hebben gestemd.
HOOFDSTUK IV Maatschappelijke steun en voorzorg.
De heer VAN BOXTEL zegt de vraag in het centraal rapport te
hebben gesteld met betrekking tot langdurige en kortstondige ver
pleging ten laste van de gemeente. Hij begrijpt van het antwoord van
burgemeester en wethouders niets. Burgemeester en wethouders
zeggen: „dat een reorganisatie is ingevoerd; daarover zijn geen
wensen ter kennis meer gebracht. Niettemin zullen burgemeester en
wethouders opnieuw aandacht hieraan schenken."
In dit antwoord vindt spreker geen standpunt weergegeven. Hij
heeft de verwachting, dat deze zaak uit de hand is gelopen en, door
dat er nu op geattendeerd is, men op korte tijd een oplossing gaat
zoeken. Er zijn momenteel vijf instanties gemoeid met een opname;
spreker heeft dit persoonlijk onderzocht. De materie verdient wel een
ander antwoord. Spreker vraagt of burgemeester en wethouders ter
zake op de hoogte zijn en wat het standpunt in deze is; kan de
toezegging gedaan worden, dat er op korte termijn verandering
komt?