28 NOVEMBER 1958 669 kwartier. Hij wil - gezien het late uur zijn vraag gaarne bij de eerstvolgende rondvraag stellen. De heer VAN HOUTEN veronderstelt dat het antwoord van burge meester en wethouders in het antwoord op het centraal rapport ten aanzien van de vertrektijd van de bussen op het Stationsplein des avonds niet kloppen. Ook een marge van 4 minuten is te kort. Hij verzoekt terzake contact op te nemen met de B.B.A. De VOORZITTER vindt het een verstandig voorstel van de heer Vermeulen. Hij gaat ermede akkoord onder voorbehoud, dat buiten openbare vergadering gehouden zal worden datgene, wat niet ge schikt is voor openbare discussie. Hierna worden de hoofdstukken X t/m XIII en de kapitaalsdienst van de gemeentebegroting zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. Ook worden de le wijziging van de gemeentebegroting vastgesteld, alsmede het bedrag per leerling voor het g.l.o., v.g.l.o., u.l.o. en b.l.o. voor het jaar 1959. De heer VERMEULEN wil zijn stem motiveren. Hij heeft in tweede instantie zijn visie over de begroting gegeven. Hij wil duidelijk stellen, dat zijn standpunt beslist geen gebrek aan vertrouwen is. Het is zuiver een verschil van opvatting. Het is zakelijk een verschil van inzicht over wat voor Breda het beste financiële beleid was. Er gelden zowel argumenten voor het standpunt van de wethouder als voor zijn standpunt. Het is de vraag welke kant wordt uitgegaan. In dit licht bezien heeft spreker er geen behoefte aan om ziin stem tegen de begroting uit te brengen. De VOORZITTER verzoekt nog over te gaan tot benoeming van de leden tot onderzoek van de rekening voor het Oude Vrouwen- en het Oude Mannenhuis. Wegens ziekte van de heer Vis wordt de benoeming aangehouden tot. de raadsvergadering van december a.s. De heer MTNDERHOUD zegt: Minheer de voorzitter, nu de nestor van de vorige raad -de heer Brinkerhof niet in deze raad is teruggekeerd, moet er een opvolger voor hem zijn en U hebt giste ren al even aangeroerd, dat ik dat dan zal zijn. Van de vroegere raadsleden 19531958 weet ik, dat zij allen jon ger in leeftijd ziin dan ik; aan de nieuw toegetredenen heb ik maar niets gevraagd. Zij zouden het misschien niet prettig vinden als ik ook maar de gedachte zou kunnen hebben gehad, dat een hunner ouder zou zijn dan ik. Ik zal dus voortaan tegenover U, mijnheer de voorzitter, de ge voelens moeten vertolken van de raadsleden aan deze zijde van Uw collegetafel. Of mij dat zal gelukken, weet ik nog niet, maar ik zal miin best doen. Toch zullen ongetwijfeld mijn eigen mening en ge voelens de boventoon voeren, want voor ruggespraak in deze is nu eenmaal geen gelegenheid. Ik hoor later wel of men het met mij eens was. En waar moet ik nu mee beginnen? Och. ik heb de zucht van verlichting wel bespeurd, die is geslaakt toen U de begroting als aangenomen verklaarde. Men is blij, dat dit werk nu weer achter de rug is en m.i. terecht, want deze 3 dagen hebben nog al wat inspanning van ons gevraagd. Onderling is er wat van gedachten gewisseld, men heeft elkander bekritiseerd en ook Uw college heeft dingen moeten aanhoren - al

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 669a