670
28 NOVEMBER 1958
dan niet terecht die door U bestudeerd zullen moeten worden of
om de nogal gebruikelijke term van tegenwoordig te bezigen „in be
raad worden genomen".
Hoe het ook zij, wij zijn door de begrotingsberg heengeworsteld en
ongelukken zijn er niet gebeurd. Trouwens dit is mijn 9e begrotings
behandeling geweest en ik heb nog niet meegemaakt, dat zij niet
werd aangenomen; een teken, dat de voorbereiding van Uw kant toch
wel de juiste is geweest.
Als er dan wensen en verlangens naar voren zijn gekomen en U
houdt daar rekening mede, dan is de gehele raad bevredigd; U met
Uw aangenomen begroting, wij met Uw toezeggingen voor de toe
komst.
Wat mij en zeer zeker allen is opgevallen, mijnheer de voor
zitter, is de prima leiding, die U bij de behandeling van de begroting
hebt gegeven. Slagvaardig als altijd bij Uw persoonlijke antwoorden,
hebt U ons spreken en misschien ook ons luisteren, op de juiste
waarde weten te schatten. Wij zijn U zeer erkentelijk voor deze
leiding en in onze dank betrekken wij gaarne Uw paladijnen, aan
U door de raad zelf toegevoegd, n.l. de vier wethouders. Ook zij
verdienen hulde voor de wijze waarop zij het hun toegewezen deel
der begroting hebben verdedigd. Ten slotte ook onze dank aan de
gemeentesecretaris, de heer Van Woensel; als altijd is hij steeds
maar de zwijgzame 6e man, maar niettemin een vrij groot rad in
het geheel.
Wij vertrouwen U allen de verdere uitwerking en naleving van de
begroting gaarne toe, opdat 1959 voor Breda een gunstig jaar mag
worden.
We zijn er zeer erkentelijk voor, mijnheer de voorzitter, dat ook
mevrouw Kortmann wederom een deel van onze beraadslagingen
heeft willen bijwonen en daardoor haar medeleven in ons werk toont.
Jammer, dat niet meer dames haar goede voorbeeld volgen.
Ten laatste nog dit. Met ons aller goedkeuring spreekt U voor de
aanvang van onze vergaderingen een gebed uit, waarin U Gods
zegen vraagt over ons werk en sinds enige tijd worden zij ook met
dankgebed gesloten.
Persoonlijk waardeer ik dit zeer en geloof ook, dat velen onzer
juist aan dit gebed behoefte hebben. God geve dan ook, dat de bede
van ons aller hart moge zijn:
De VOORZIT jBR /dankt de heer Minderhoud vooral voor de
vriendelijke wop den aan het adres van zijn echtgenote gericht.
Dat ik, gehoorzaam aan Uw wil,
de weg ga tot de ander,
dat onze trouw, aan U, zich toon,
in ligfflfc voor elkander.
Dank U.
de voorzitter te 01.10 uur de vergadering.
De secret;
De voorzitter,