6 8 JANUARI 1958 gevraagd gaan worden van onze boeren en tuinders, alsook van boeren Ik z en tuinders in de aangrenzende gemeenten, beheersen op dit ogenblik direc de discussies. terre Wordt Uw voorstel aanvaard, dan wordt diep ingegrepen in de agrari- de b sche economie, maar even sterk zo niet erger in de sfeer van de mense- moei lijke verhoudingen in die gebieden. pen, Aan de eigen levensstijl van de plattelander zitten vele positieve kanten, ligge zoals sterke drang tot bezitsvorming, soberheid, grote werklust, kortom zijn aan het boerenelement in onze samenleving dient een grote waarde te inter worden toegekend. zijn. Het is dan ook vanzelfsprekend, dat de boerenstand individueel en gem; door middel van zijn organisaties in het geweer gekomen is. Dat misschien van hier en daar een argument of een groep cijfers wat aangedikt werd, is Tl begrijpelijk. Evenmin kon verlangd worden, dat van die zijde alternatieve E( oplossingen aan de hand gedaan werden. te b In de afdeling voor openbare werken, waarin ik namens mijn eigen zijn. fractie en die van de Prot. Chr. groep zitting heb, zijn wel enkele on- bom vruchtbare gebieden genoemd voor een toekomstige stadsuitbreiding, hebl doch na een toelichting van de burgemeester, de wethouder en het hoofd zo'n van dienst, bleken de daaraan verbonden bezwaren wel erg groot. dezt Aarzelend en met een bezwaard hart, heb ik mij dan ook in de afdeling N voor openbare werken vóór Uw voorstel verklaard. er u Nadien hebben mij nog diverse mededelingen bereikt, o.a. een brief mee van burgemeester en wethouders, waarin nader ingegaan wordt op de Ir adressen aan de raadsleden van de land- en tuinbouworganisaties. adre Al bij al heeft dit mijn aarzeling niet kunnen overwinnen. Helaas moet prin ik ook erkennen, dat geen enkele concrete gedachte mij is ingegeven hoe jlag( een oplossing te vinden is, die de boeren- en tuindersbelangen sparen kan. omt: Toch wil ik U, mijnheer de voorzitter, vragen in concreto enkele ter- met reinen onvruchtbare gronden in deze omgeving, geschikt voor woning- van bouw, te noemen en aan te geven, waarom deze tenslotte niet zijn ge- wor, kozen. Ik meen dat dit belangrijk is, niet alleen voor de raadsleden, ]jjPe maar ook voor de voorlichting van het publiek via de pers. Pom De heer LAUWERIJSSEN zegt: Mijnheer de voorzitter, pers In de informatieve raadsvergadering van 3 juli 1957 werd de raad voor van het eerst geconfronteerd met het thans voorliggende ontwerp uitbreidings- q plan in hoofdzaak. Dit was, naar U wel eens eerder hebt gezegd, de door v00. uw college gevolgde procedure, voordat dergelijke grote plannen aan R]ac de openbaarheid worden prijs gegeven. Daarom was deze vergadering jn a dan ook vertrouwelijk. (|en Ik meen daaruit de conclusie te mogen trekken, dat uw college, voor q dat zij met dergelijke ingrijpende plannen, die een tamelijke grote ge- jn meenschap raken, in de openbaarheid komt, eerst de mening van de raad van wil horen of deze plannen op verzet zullen stuiten. Uw college heeft uit vaa eerstgenoemde vergadering kunnen beluisteren, dat het merendeel der na(j de raadsleden, die het woord daarover meenden te moeten voeren, het q plan in principe konden goedkeuren en misschien wel toejuichen. m Ik zag de uitbreiding liever in oostelijke richting. In die richting zal het realiseren van het plan later ook niet zulke grote financiële bedragen p vergen van de gemeente. Daarbij veronderstel ik, dat het bouwrijp- (]e maken van een plan gelegen in het oosten van de stad voor de gemeente ReP Breda veel voordeliger zal zijn, door de bodemgesteldheid. zwa Tegen de bestemming van de rivierdalen, die als grondstrook voor de een gemeente Breda behouden moeten blijven meen ik mij te moeten ver- gen zetten. Deze gronden kunnen buitengewoon goed als tuingrond worden voo aangewend, en die mogelijkheid moet dus open blijven voor de agrariërs. woi

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 6