696
16 DECEMBER 1958
ons in het voorafgaande naar voren gebrachte onderwerpen, als
mede andere onderwerpen, welke zich daartoe zouden lenen, waar
door de rechtszekerheid van de burgers zou kunnen worden vergroot
dienen te worden opgenomen in een verordening ex art. 4 le lid
van de woonruimtewet.
Mocht de raad, mijnheer de voorzitter, niet tot het instellen van
een commissie ad hoc met dit doel kunnen besluiten, dan is mijn
fractie voornemens in tweede instantie te komen met enkele con
crete voorstellen tot wijziging van de bestaande verordening ex art.
4 le lid.
Rondvraag.
De heer HULSKRAMER zegt het volgende:
Mijnheer de voorzitter,
Naar aanleiding van Uw antwoord in het centraal rapport op
een door mij gestelde vraag betreffende een busverbinding met het
bomenkwartier zou ik nog graag enkele opmerkingen willen maken.
U geeft in Uw antwoord de twee volgende motieven aan:
1. Tot eind 1954 werd het bomenkwartier bediend door lijn 5 van
de stadsautobusdienst. De zeer geringe vraag naar vervoerge-
legenheid in deze wijk, alsmede de verlenging van de route van
lijn 5 naar andere belangrijke wijken, die tot dat moment niet be
streken konden worden, zijn aanleiding geweest om de route
van de stadsdienst in bedoelde wijk te laten vervallen.
2. Bovendien is uit tellingen gebleken, dat de zeer geringe vraag
naar vervoergelegenheid uit het bomenkwartier zich zonder
moeilijkheden verplaatst heeft naar de Haagweg.
Op de eerste plaats wil ik opmerken, dat het er bij mij niet in wil,
dat er in een bepaalde wijk geen behoefte zou bestaan aan een
busverbinding met het centrum en de overige wijken van de stad.
Dat er weinig gebruik van de busdienst werd gemaakt moet m.i.
dan ook andere oorzaken hebben. Hoewel het moeilijk is de juiste
oorzaken hiervan aan te tonen, meen ik toch uit gesprekken, die ik
met bewoners uit deze wijk heb gehad, te mogen opmaken, dat het
niet rijden op het tijdschema (dit tengevolge van de toen al lange
route) en de slechte aansluiting op de treinenloop mede hiervan
de oorzaak zijn. Het argument om de route in de ene wijk te laten
vervallen om een andere wijk te kunnen bedienen, mag in deze
zaak niet mee tellen.
Wat het tweede punt betreft, hierover zou ik graag van Uw col
lege willen vernemen, hoe men door telling heeft kunnen peilen
dat zonder moeilijkheden de vervoergelegenheid zich heeft ver
plaatst naar de Haagweg. Het is toch bekend, dat vooral op regen
achtige dagen de busdiensten overbelast zijn en vele bewoners uit
bedoelde wijk sparen zich dan ook de moeite, vooral op die dagen,
om te proberen op de Haagweg een busverbinding te krijgen.
Graag zou ik de mening van Uw college over bovengenoemde
punten willen vernemen.
De heer QUADEKKER zegt het volgende:
Ik wil gaarne dank brengen aan Uw college voor het zeer snel
in werking doen stellen van de knipperbollen op de zondagmorgen
aan de Graaf Hendrik III-laan.
Dan wilde ik, terugkomend op mijn vorige vraag over de Mr.
Dr. Frederiksstraat, erg graag een antwoord op het eerste gedeelte