Notulen van de besloten vergadering van de raad der gemeente Breda,
gehouden na de openbare vergadering van 17 september 1958
Wethouder Mei.is zegt:
Bij een informatieve bespreking, die ik indertijd heb gehad met de com
missie ad hoc is door deze commissie gevraagd of ik de aan haar gegeven in
lichtingen ook zou kunnen geven aan de raad in een geheime vergadering, omdat
over personen gesproken wordt.
Het geven dezer inlichtingen heeft wat langer op zich laten wachten omdat
het college met mij van mening was dat deze uiteenzetting beter gegeven kon
worden wanneer de door ons voorgenomen reorganisatie zijn beslag had gekregen.
De reorganisatie heeft mede ten doel om de financiële resultaten van de Bank
minder ongunstig te doen worden.
De reorganisatie heeft zijn uitwerking gevonden in verplaatsing van per
soneel en centralisatie van het administratief geheel. De verplaatsing van
personeel heeft een vrij vlot verloop gehad. Als eerste daarvan kan ik noemen
de directeur, de heer Schaap. De heer Schaap was door sterke vermindering
van de omzet voor de dienst een luxe paard geworden en door zijn overheveling
naar de B.B. (waarin hij zelf volkomen bewilligde) konden de salarislasten aan
merkelijk gedrukt worden. De bank werkt nu zonder directeur, doch met de heer
Van Eijl aan het hoofd als hoofdcommies. Verder is overgeplaatst naar openbare
werken de heer Looyaard en naar de l.t.s. mej. Lousberg. En tenslotte is het
dienstverband geëindigd van een meisje voor halve dagen, mej.v.d.Burgt, die
intussen al wettelijk gehuwd was.
Met deze personeelslastenvermindering zijn wij nog lang niet aan een slui
tende begroting al brengt deze een mindere last van - 20.000,-, Reden daarvan
is de voortdurende daling van de omzet. Een daling die ontstaan is door con
currentie op de afbetalingsmarktIs de concurrent voordeliger? Integendeel,
de concurrent is in zijn rendement 100 duurder dan de Bank en het Financie
ringsinstituut, doch de middenstanders maken liever van de concurrent gebruik
omdat zij daar geen garantiestorting behoeven te doen bij het financierings
instituut en niet 1 behoeven te betalen voor de verkoop op afbetaling.
Door de sterke daling in de omzet is de Bank op een peil gekomen, waar
bij geen sluitende begroting is te verkrijgen zonder drastische verhoging van
het rendement. Dit laatste kunnen wij niet doen, omdat wij dan afstappen van
de weg om de woeker te bestrijden.
Welke weg moeten wij nu op:
a. een matige verhoging der tarieven;
b. een gepaste reclame, zoals die ook in andere plaatsen wordt toegepast om
de omzet daardoor vergroot te krijgen.
Het is mij inmiddels bekend geworden, dat het financieringsinstituut de
1 °/o wil laten vallen, die de winkelier over de verkoop met gebruikmaking van
het instituut moet betalen terwijl men daarnaast voor de winkeliers folders
laat drukken in overeenstemming met die van de concurrent en waarbij het ver
schil in kosten duidelijk aan de dag treedt.
De heer Toxopeus is huiverig van de mededeling dat het voornemen bestaat
om een gepaste reclame te gaan voeren om zodoende de omzet te verhogen. Heeft
de volkskredietbank nog wel betekenis? Zouden folders worden uitgegeven met
mededelingen wat elders moet worden betaald, dan wordt er een concurrentie
strijd gevoerd. De gemeente begeeft zich dan op een verkeerd terrein. Past het
voor een gemeente om in deze reclame te maken. (De particuliere instellingen
zouden het een oneerlijke concurrentiestrijd kunnen noemen^. Er is gezegd,
dat de gemeente-instelling uiteindelijk goedkoper werkt dan particuliere in
stanties. Hij betwijfelt het echter of de particuliere afbetalingsinstituten
met een hoger tarief werken. Een verhoging van de tarieven van de bank