met een voorstel tot tariefsverhoging komen.
Spreker verzoekt de raadsleden hiermede bij de verdere behandeling reke
ning te houden.
De heer mr.Bastiaansen merkt op, dat wethouder Meijs heeft gezegd, dat
de middenstand terzake weinig doet en de heer Broeders is van oordeel, dat
de middenstand liever met de particuliere instellingen werkt. Het colporteren
door particuliere instellingen neemt inderdaad weer toe. Dit zijn echter
speciale soort zaken, die landelijk zijn ingesteld. Dit soort van verkoop doet
aan de financieringsinstituten grote afbreuk. Het moet echter niet zo gezien
worden, dat de middenstand geen gebruik maakt van de bank; de middenstand is
de bank wel degelijk bekend; de bemiddeling neemt steeds meer toe.
De heer Van Boxtel vraagt of het college van burgemeester en wethouders
voornemens is de tariefsverhoging op korte termijn in te voeren of dat gewacht
wordt tot de begrotingsbehandeling.
De heer De Kroon zegt met aandacht de diverse sprekers te hebben gevolgd.
Hij ziet nu ook wel in, dat de bank een sociale taak heeft en nuttig voor de
mensen kan zijn. Bij vele particuliere financieringsinstituten is het zo dat
vertegenwoordigers deze instituten bij de middenstand aanbevelen. Men moet het
niet alleen in de reclame zoeken voor de bank; bij diverse middenstanders zal
ook regelmatig moeten worden gewezen op de zeer voordelige wijze van financie
ren.
De heer Toxoneus vraagt of het de bedoeling is, dat nu besloten wordt over
te gaan tot het nemen van bepaalde maatregelen. Hij zou liever zien, dat bepaal
de voorstellen van burgemeester en wethouders uitgingen. Zo is er nu bij de
leden al verschil van mening over het voeren van een eventuele reclame.
De voorzitter deelt mede, dat er bij de begrotingsbehandeling middels
de rapporteur ruimte genoeg is om op de hele materie terug te komen.
Hierna sluit de voorzitter de vergadering.
Aldus vastgesteld, 1958
De voorzitter,
4—