8
8 JANUARI 1958
doen verschaffen.
Spreker heeft met bewondering kennis genomen van de uiteenzetting
in de afdelingsvergadering voor openbare werken over dit uitbreidings
plan. Dit plan, dat zeer deskundig is opgezet, bestrijkt een tijdvak van
25 jaar. De wettelijke termijn beloopt slechts 10 jaar. In overleg met de
omliggende gemeenten is men tot dit resultaat gekomen. Spreker heeft
respect voor hetgeen burgemeester en wethouders in deze gedaan hebben.
Dit is een plan voor een stadsagglomeraat waar mogelijkheden in zitten
voor de ontwikkeling van een stad als Breda. Hij verklaart dat burge
meester en wethouders op zijn steun kunnen rekenen en dat de raad de
gemeente zeer veel kwaad zou doen door hun goedkeuring aan dit plan
te onthouden.
De heer BRINKERHOF zegt, dat de heren Verschuren en Lauwerijssen
de bezwaren tegen het grootse plan naar voren hebben gebracht. Deze
bezwaren zijn ook in de afdeling voor openbare werken ter sprake ge
bracht. Vele bezwaarschriften zijn binnengekomen, doch hij dankt burge
meester en wethouders dat zij zo ruimschoots de gelegenheid hebben
gegeven deze te bestuderen. Zoals hij dit reeds in de afdeling voor open
bare werken heeft gedaan, wil hij thans nogmaals in de openbare raads
vergadering mededelen, dat hij met een bezwaard hart zijn stem aan
het plan heeft gegeven. Met een bezwaard hart, omdat hij de boeren en
tuinders altijd een goed hart heeft toegedragen en met deze groep van de
bevolking medeleeft.
Mevrouw VAN MIERLO zegt:
Mijnheer de voorzitter,
Telkenmale als landbouw- en tuingrond moet onttrokken worden aan
de agrariërs voor de zo noodzakelijke (ik geef het toe) uitbreidingsplannen
van onze stad, gaat er een diep medeleven uit naar de agrariërs, die
hun grond, waarop velen van hen geboren en getogen zijn, meerdere ma
len een erfdeel hunner vaderen bewonen en bewerken, daarvoor moeten
afstaan. Wij weten ook, dat het belang van de enkeling moet wijken voor
een gemeenschapsbelang. Kan hier echter, waar een zo groot deel onzer
Bredase bevolking, speciaal de agrariërs, getroffen wordt nog gesproken
worden over het belang van de enkeling? Voor mij wordt het reeds het
belang van een belangrijk deel.
U kunt, mijnheer de voorzitter, dat medeleven betitelen als een senti
ment, doch daartegenover staat, dat eveneens datzelfde sentiment geldt
als ik de noodkreet om woningen hoor voor vele gezinnen, die door dit
uitbreidingsplan woongelegenheid moeten krijgen.
Naast het sentiment dat, ik weet het zeker, ook U, mijnheer de voor
zitter, niet altijd gaarne zoudt willen missen, omdat het hier op slot van
rekening om mensen gaat voor wie men beslissingen treft, zijn toch de
overwegingen betreffende de zakelijke kant van dit preadvies niet uit
het oog verloren.
Verreweg het grootste deel der bezwaren komt hierop neer, dat de
schadeloosstelling die de agrariërs zal worden gegeven, hen geen vol
doende compensatie geeft voor de daling van hun inkomsten en het
tevens in feite onmogelijk geacht moet worden dat vervangende grond
kan worden verkregen. Gevolg hiervan is dat zij hun bestaansmogelijk
heid verliezen.
Het verliezen van een bestaansbron is een dergelijk ernstige zaak, dat
het wel degelijk plicht is zowel van Uw als van onze kant alle mogelijk
heden onder het oog te zien om dit te voorkomen.
Als er voldoende redenen zijn om een intensievere bebouwing toe te
passen als uw college voorstaat nl. 20 a 25 woningen per ha, zou dit
zeker terdege onderzocht moeten worden. In plaats van 100 mensen