8 JANUARI 1958
9
zouden 160 inwoners gehuisvest kunnen worden in een plan volgens
ir. Angenot. Of deze cijfers niet opgaan voor de woongebieden, welke
in dit plan in het geding zijn, zoals U in de ons gisteravond toegekomen
brief weerlegt, is in één dag wel zéér gauw bekeken. Als deze zeer ruime
mogelijkheid werkelijk zou kunnen worden toegepast, dan zou er ook
zonder kortzichtig te werk te gaan, dit is een woord in uw preadvies,
dat mij wel héél sterk voorkomt, toch de mogelijkheid bestaan de sociaal
economische ontwikkeling in een verdere toekomst ruimtelijk behoorlijk
vorm te geven.
Een bezwaar is vervolgens, zoals de R.K. Boerenbond van Ginneken
zegt, dat met land- en tuinbouwers nóch met hun organisaties overleg
is gepleegd omtrent de grondkwaliteiten, nóch zijn zij ingeschakeld bij
het opstellen van deze plannen, terwijl zij toch ook hunne deskundigen
hebben, die ook voor ons tot voorlichting bereid zijn. Het gelijk staat
aan hun kant als zij dit als een éénzijdige stedebouwkundige behandeling
betitelen.
De R.K. Boerenbond van Teteringen wijst eveneens op de prima kwali
teit grond voor land- en tuinbouw, terwijl ook de Boerenbond te Breda
vraagt om op agrarisch mindere gronden woningbouw toe te passen en
dan nog op een intensievere wijze. U zegt, dat het hen blijkbaar niet
mogelijk is aan te geven waar de noodzakelijke woongebieden wél ge
vonden moeten worden, doch ik hoorde reeds geluiden van richting
Prinsenbeek (overleg met deze gemeente noodzakelijk) en gronden in
en om het Cadettenkamp.
Heeft uw college een enigszins juist idee van de bedrijfsschade die bij
doorgaan van dit plan zal moeten worden uitgekeerd en wil uw college
doen nagaan of de cijfers van 5 a 6 miljoen gulden 3,per m2 ruw
bouwterrein) excl. de rente van het vrijkomend kapitaal bij benadering
juist zijn als de bestemming tot woongebied zou doorgaan van het tuin
bouwgebied begrensd door de spoorbaan Breda-Roosendaal, Beeksebaan,
Liesboslaan, Haagweg en westelijke woonwijken?
Is het juist, dat door de R.K. Boerenbond te Princenhage geschat wordt,
dat de bouwrijpe grond voor dit plan tenminste 25,a 30,per m2
zal bedragen en acht uw college het mogelijk, dat hier dan nog huizen
op gebouwd zouden kunnen worden tegen een redelijke huurprijs?
Is het verantwoord grote terreinen voor industrie en reserve-industrie
ter beschikking te stellen en van de andere kant de opbrengst van
natuurprodukten van eigen bodem op dusdanige wijze in te krimpen,
daardoor de zelfvoorziening belemmerend van een groot deel der agra
riërs èn de directe aanvoer van een steeds zich uitbreidende stad?
Als verschillende der grote industrieën in onze stad reeds honderden
buitenlandse werkkrachten moeten aantrekken en de omliggende streken
van onze stad al vol industrie zitten, waarvoor zij in de grootste moeilijk
heden zitten wat betreft werkkrachten, zou hier dan in onze stad nog
zoveel industrie te verwachten zijn? Is dit plan ook bekeken aan de hand
van een sociaal economisch èn streekonderzoek zoals de R.K. Boeren- en
Tuindersbond adviseert?
Blijkbaar is daar aan de R.K. Boeren- en Tuindersbond niets van be
kend en zijn zij als organisatie er niet bij betrokken geweest.
Gaarne zou ik daarom voor aanhouding van het plan gepleit hebben.
Er is mij echter medegedeeld, dat de termijn dan zou verlopen en men
geheel van voren af aan zou moeten beginnen. Kan ook medegedeeld
worden op welke datum deze termijn verloopt, en waarom is deze dan
zó krap gesteld, waar uw college er toch altijd rekening mee moet hou
den, dat een plan aangehouden kan worden?
Gaarne zou ik van uw college de beantwoording hebben van deze
vragen om straks met meer verantwoording mijn stem te kunnen uit
brengen.