15 APRIL 1959
119
geerd. Spreker wil daarom voorstellen nu niet te discussiëren buiten de
punten waaromtrent schriftelijk opmerkingen zijn geplaatst, ten aanzien
waarvan in het preadvies wijzigingen zijn voorgesteld en het preadvies
inzake het adres van de Horeca-organisaties.
Hierna opent de voorzitter de algemene
beschouwingen.
De heer TOXOPEUS zegt dat het nodig was dat de algemene politie
verordening vernieuwd werd. De bestaande verordening was een leg-
puzzle geworden. Onder voorzitterschap van de burgemeester werd door
de afdeling zeer constructief vergaderd. Er is ook door de betrokken
ambtenaren voortreffelijk gewerkt en spreker wil daarvoor gaarne dank
en lof betuigen.
De heren MENDES en DRION sluiten zich gaarne bij de woorden
van de heer Toxopeus aan.
De VOORZITTER stelt vervolgens puntsgewijze de daarvoor in aan
merking komende artikelen aan de orde:
artikel 130
artikel 12
artikel 15
artikel 19, lid 1 en lid 5:
Deze artikelen geven geen aanleiding tot
opmerkingen.
artikel 19, lid 2:
De heer MINDERHOUD vraagt in verband met het antwoord op de
door hem gestelde vraag of de Oosterstraat niet een openbare weg is.
De VOORZITTER antwoordt dat de strekking van deze vraag geen
consequenties inhoudt ten aanzien van het onderhavige artikel der algemene
politieverordening. Voor het innemen van standplaats met een woonwagen
is een vergunning nodig van burgemeester en wethouders. Als deze ver
vergunning er niet is staat de betrokken wagen er ten onrechte.
Wethouder JONGBLOED merkt op dat de door de heer Minderhoud
bedoelde wagen in feite standplaats heeft op particulier terrein (Ooster-
straat 5a). De vergunning liep tot 1 april j.l. en is niet verlengd.
Dit artikel wordt ongewijzigd vastge
steld.
artikel 20:
De heer QUADEKKER vraagt of dit artikel ook betrekking kan hebben
op het plaatsen van stoelen en tafels bij het huis b.v. op een warme
zomerdag. Dit zou spreker wel te ver gaan.
De VOORZITTER acht het verstandig voorzichtig te zijn in dezen.
Het is beter vertrouwen te hebben in de souplesse bij de toepassing der
verordening. Strikte toepassing zou tot talloze verfijningen moeten leiden.
Als het verkeer niet gehinderd wordt, zijn in deze gevallen geen bezwaren