120 15 APRIL 1959 te verwachten. Het kan echter evengoed zijn dat dit wel bet geval is, fo.v. bij nauwe trottoirs en dan moet <Je politie kunnen ingrijpen. De heer QUADEKKER kan, in dit licht gezien, akkoord gaan met dit artikel. Dit artikel wordt ongewijzigd vastge steld. artikel 23.: De heer MINDERHOliD beeft het aangehaalde artikel van de bouw verordening geraadpleegd. Het blijkt dat artikel 77, lid 5, verzachting mogelijk maakt van de stringente bepalingen van lid 2, hl dergelijke gevallen is het inderdaad mogelijk dat regenwater uit de dakgoten vrijelijk over trottoirs wegstroomt door middel van afvoerbuizen.. Spreker heeft op de Haag weg wel 8 a 10 panden gezien w.aar zulks het geval is. Hij weet niet of dit al dan niet hinderlijk wordt geacht, maar bij een enigs zins flinke regenbui ontstaat telkens het bezwaar dat het trottoir onder water staat. De VOORZITTER acht slechts twee mogelijkheden aanwezig: er is toestemming gegeven tot een dergelijke waterafvoer, of wel er is sprake van hinder, in welk geval geen toestemming is gegeven en eer» strafbaar feit wordt gepleegd. De heer MINDERHOUD vraagt of het kan gebeuren dat met toestem ming van burgemeester «n wethouders regenwater vrijelijk via het trottoir wordt afgevoerd. De VOORZITTER verzoekt de bewuste adressen door te geven, opdat kan worden nagegaan of er wel een vergunning is gegeven en zo ja, of «r van 'binder "kan worden -gesproken. Het artikel wordt ongewijzigd vastge steld. artikel 25 ;artrikel 31 artikel 33 Deze artikelen geven geen aanleiding tot opmerkingen. artikel 40: Mej. t'SAS wil haar erkentelijkheid betuigen voor de wijze waarop de door haar gestelde vragen in het algemeen zijn beantwoord. Spreekster heeft de tekst van artikel 40 nog eens bestudeerd. Zij geeft .toe dat de nieuwe tekst verder reikt dan de bestaande. Toch is het gewenste nog miët bereikt. Spreekster dis het wd .eens 'mat de gedachte dat geen be palingen moeten worden opgenomen, waarvan de naleving piet kan worden verzekerd. In dit verhand <wil pij .aandacht wagen voor de moge lijkheden van de hondenbelasting. De heer VAN BOXTEL heeft er leveneens begrip .voor dat overtreders moeten hunnen worden gestraft. Het -gaat hier wel om een .euvel waaraan de .gehele (burgerij aanstoot jnaerat. Hst as hem .opgevallen dat Den Haag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 120