15 APRIL 1959 123 niet langer in ruime mate gebruik wenste te maken van de ontheffings bevoegdheid ten aanzien van de sluitingsregeling. U hebt zulks meermalen duidelijk te kennen gegeven. Hebben wij U echter goed begrepen, dan is zulks alleen omdat U terecht overtuigd bent, dat dit een kwestie is, waar over de raad mede te beslissen heeft. Bent U echter ook niet van mening dat bedoelde regeling wel degelijk en dringend een wijziging behoeft? Het aantal ontheffingen dat II ondanks alles steeds verleende, was van zulk een omvang, dat niemand beter dan U kan weten, dat vaststellen van een sluitingsuur in theorie heel mooi is, maar dat de praktijk heel anders ligt. Wat het preadvies betreft, ik kan hier echt niet een duidelijke afwijzing lezen en zeker niet gedocumenteerd. Is er bij de opstelling van het preadvies niet in te grote mate uitgegaan van het cafébedrijf in engere zin? Het verzoek, tot U gericht, gaat uit van de vier werknemers- en werkgeversorganisaties, die zich ten doel stellen de service te verlenen, welke de grootstad Breda verplicht is te geven aan een steeds toenemend toeristisch en zakelijk verkeer. Genoemde exploitanten- en werknemersorganisaties doen al het mogelijke om door middel van vakonderwijs, taalcursussen enz. hiervoor de nodige vak bekwaamheid te bevorderen. In dit verband mag ook worden gewezen op de sinds 1 januari 1959 ingestelde nieuwe vestigingseisen. Laat het toch niet zo worden, dat de weggebruikers ParijsAmsterdam binnenkort zullen zeggen: die prachtige oude toren daarginds staat in een van de achtergebleven gebieden: Breda. Willen wij een streekfunctie gaan vervullen, ook op dit gebied, dan dienen wij met de tijd mee te gaan. De heer QUADEKKER zal gaarne vernemen hoe de ervaringen met het bonnenstelsel zijn geweest. De heer KRAMERS zegt dat het verzoek voortkomt uit de behoefte aan een later sluitingsuur. De ontheffingsprocedure brengt veel rompslomp mede. Een integraal toestaan van latere sluitingstijd zou een einde maken aan hetgeen men nu frauduleus noemt. Het bezit is dikwijls het einde van het vermaak, zodat het met deze zaak wel los zal lopen. Speciaal toezicht is dan ook niet meer nodig. De heer TOXOPEUS meent dat tijdens de Expo het bonnenstelsel buiten de raad om is gehanteerd. Dat daarvoor geen raadsbesluit werd genomen doet wel iets af aan de in het preadvies genoemde argumenten. Voor zover het om een proef ging, kan men daar overigens wel vrede mee hebben. Een definitieve regeling behoort in de A.P.V. te worden opgenomen. Spreker voelt in principe wel voor verruiming van het sluitingsuur. Voor het vaststellen van de juiste tijd is welhaast een salomonsoordeel nodig. Hij zou voelen voor het systeem van melding bij de politie als er behoefte aan een later sluitingsuur bestaat. Op deze wijze zou Breda haar plaats als toeristenstad beter kunnen vervullen. De VOORZITTER gelooft dat men zich moet afvragen: wat beoogt het sluitingsuur? Het gaat om de bescherming van openbare orde en zedelijkheid en zeer bepaald niet over het voordeel voor de Horeca bedrijven op zich. Het sluitingsuur is nu 12 uur in de winter en 1 uur in de zomer. De burgemeester kan in uitzonderingsgevallen de ontheffings bevoegdheid hanteren, welke taak voor de meerderheid der gevallen is gedelegeerd aan de commissaris van politie. Ieder Horecalid mag ten hoogste 6 x per jaar ontheffing vragen voor bijeenkomsten van vereni gingen in hun stamcafé's. Los daarvan gelden nog regelen voor familie feestjes en andere festiviteiten. Het gaat om grote getallen. In 1958 werden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 123