15 APRIL 1959
125
De VOORZITTER wil de heer Van Caulil wel tegemoetkomen door te
verklaren dat er van zijn kant zeker geen gebrek aan vertrouwen is in
de Horecabedrijven. Hij gelooft te kunnen zeggen dat de gemiddelde men
taliteit in Breda niet slecht is of minder goed dan elders. Dan zouden er
meer klachten van de politie komen. Maar ieder kent zichzelf voldoende
om het spreekwoord „als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan"
te kunnen onderschrijven. De ervaring in andere landen wijst op het gevaar
van groter drankmisbruik bij het afschaffen van het sluitingsuur.
Spreker heeft zich in eerste instantie vergist bij het aanhalen van de
nu geldende regeling. Het sluitingsuur is 12 uur, behalve des zondags,
op welke dag dit 1 uur is. De rapporten van de politie wijzen uit dat
het cafébezoek na 12 uur in de zomermaanden minimaal is. Spreker wil
wel een concessie doen door wijziging van de A.P.V. voor te stellen
in die zin. dat het sluitingsuur in de periode van 15 mei tot 15 oktober
1 uur wordt en op de zondagen 2 uur. Het is in elk geval goed de illegale
praktijk van de afgelopen feestseizoenen te legaliseren. Spreker wil alvorens
met een definitief voorstel te komen allereerst de werkgevers en werk
nemers nog horen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De VOORZITTER stelt er prijs op de fractievoorzitters te danken
voor de waarderende woorden over de voorbereiding van de nieuwe
algemene politieverordening. Spreker wil deze dank gaarne mede verwijzen
naar de ambtenaren van de betrokken secretarieafdeling, die hieraan ge
werkt hebben. Hij meent niemand tekort te doen als hij hierbij in het
bijzonder de heer mr. Pauwels een pluim op de hoed steekt. De heer
Pauwels had reeds ervaring op dit gebied in Eindhoven, welke ervaring
hij ten dienste van Breda heeft kunnen gebruiken.
6. Aanvulling bebouwingsvoorschriften De Krogten 1956 en Doelakkers.
7. Partieel uitbreidingsplan in onderdelen „Mariaveld".
8. Onteigeningsplannen Ginneken 1954, Brabantpark B en Poolseweg 1956.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt
besloten.
9. Toepassing art. 36, 4e lid woningwet ged. uitbreidingsplan in hoofdzaak.
De heer BIEMANS had wel verwacht dat er een dergelijk voorstel
zou komen. Het is wel jammer dat het gehele betrokken gebied voor een
jaar wordt vastgelegd. Spreker had dit wel voor een deel ervan kunnen
billijken, n.l. de toekomstige woongebieden. Als het niet anders mogelijk
is wil hij hiermede wel vrede hebben, maar hij hoopt dat de voorschriften
soepel zullen Worden gehanteerd. Anders zou de goedkeuring op bouw
plannen in vele gevallen een jaar kunnen worden opgehouden.
De VOORZITTER antwoordt dat vaststelling van het onderhavige
besluit een dringende eis is om speculatieve handelingen te voorkomen.
Met het afgeven van bouwvergunningen kan worden doorgegaan, voor
zover deze in overeenstemming zijn met het ontwerp uitbreidingsplan.
Belangrijke vertraging is hierbij voor het tuinbouwgebied niet te verwach
ten, wel is dit mogelijk voor de afronding der woonkernen. De intensive
ring van de tuinbouw brengt wel mede dat bepaalde bebouwing moet
worden voorkomen. De voorzitter zegt toe dat in elk geval een zo groot
mogelijke souplesse zal worden toegepast.