14 JANUARI 1959
9
zou spreker liever van een vergunning dan van een ontheffing spreken.
Dit is voor belanghebbenden minder bezwaarlijk.
De heer VAN BOXTEL is evenmin gelukkig met het voorstel. Spreker
vraagt zich af of burgemeester en wethouders voldoende hebben over
wogen, dat het gebruik van woningwetwoningen voor handel of nering
niet is toegestaan op straffe van intrekking der rijksbijdrage en dat zulks
voor premiewoningen niet is toegestaan op straffe van intrekking der
premie. Zijn er in andere gemeenten zodanige regelingen ingevoerd?
De heer BROEDERS is er bij lezing van het voorstel niet van over
tuigd, dat een zo ingrijpende maatregel gerechtvaardigd is. Indien men
in een bepaalde wijk woont moet het mogelijk zijn tegen redelijke prijzen
te kunnen kopen. Dit is voor de bewoners heel wat waard. Bij dure win
kelpanden komen er al gauw hogere prijzen te voorschijn.
De heer MOL is van mening, dat de totstandkoming van deze ver
ordening niet alleen voor de middenstander, doch ook en vooral voor de
wijkbewoner van belang is. Deze laatste heeft nl. vooral belang bij goed
georiënteerde en goed geoutilleerde winkels. Het is voor de stedebouw-
kundige opzet van een uitbreidingsplan niet juist wanneer woonhuizen
als winkelhuizen worden gebruikt. Ook komt dan het subsidiebedrag niet
tot zijn recht. Het kan echter bij uitzondering voorkomen, dat het nood
zakelijk is een woonhuis tot winkelhuis in te richten. De mogelijkheid
daartoe ligt in het voorstel opgesloten.
Spreker gaat gaarne met het voorstel mede.
Mej. t' SAS zegt, dat er natuurlijk gevallen zijn geconstateerd, die aan
leiding zijn geweest tot het ontwerpen van deze verordening. Welke zijn
deze gevallen?
De heer VAN CAULIL zou gaarne weten of deze verordening voor
een bepaalde tijdsduur wordt vastgesteld. Zo dit niet is, dan krijgt men
te zijner tijd een stad, waar de vestigingseisen niet overal gelijk zijn.
De VOORZITTER durft niet te zeggen, dat burgemeester en wethouders
blij zijn met dit voorstel. Het heeft een onderwerp van langdurige beraad
slaging uitgemaakt. De bevalling was lang en moeilijk. Dit hoeft echter
aan de kwaliteiten van het kind niet af te doen. De thans voorliggende
verordening heeft tot primair doel de stedebouwkundige ontwikkeling van
de stad veilig te stellen. Deze ontwikkeling geschiedt volgens door de
raad vastgestelde uitbreidingsplannen. De ervaring heeft geleerd, dat de
verwezenlijking van deze plannen in gevaar wordt gebracht doordat
bedrijfjes zich in nieuwe wijken vestigen in b.v. garages. Er zijn nl. nog
al wat leegstaande garages in de nieuwe wijken. Het is dus logisch, dat
in deze garages bedrijfjes worden gevestigd. Het effect van het uitbrei
dingsplan gaat daardoor te niet. De bouwprojecten der winkels komen
in het gedrang. Het gemeentebestuur moet de toch al zo moeilijke totstand
koming van winkels in de uitbreidingsplannen veilig stellen. Hoe moeilijk
dit geschiedt blijkt reeds in het Brabantpark. Door de verordening wordt
de schadelijke ontwikkeling zeker voor 90% afgeremd.
Er zijn voor belanghebbenden drie ontsnappingswegen. In de eerste
plaats is er de ontheffing, waarvan in de verordening sprake is. Spreker
zou, in tegenstelling met de mening van de heer Van Bijnen, liever de
ontheffingsfiguur behouden in plaats van het invoeren van een vergunning
stelsel. De eerste figuur is staatsrechtelijk bezien een lichtere vorm dan
de vergunning. Op de tweede plaats is wijziging van het uitbreidingsplan
te allen tijde mogelijk. Zulk een plan mag niet een statisch geval worden