17 JUNI 1959 179 Voor automobilisten, die reeds de Havermarkt zijn opgereden, is het inderdaad wel eens moeilijk om weer terug te draaien. Een oplossing voor deze moeilijkheden is momenteel niet te vinden. Verwacht mag worden, dat de situatie ter plaatse aanmerkelijk zal ver beteren, zodra het op de Havermarkt gevestigde automobielbedrijf zal zijn verplaatst. Vraag: De heer VAN BOXTEL zegt, dat de Ginnekenweg voor een groot deel voor het verkeer uit een richting is afgesloten. Toch rijdt men dikwijls vanuit de garage Staal met grote snelheid in de verboden richting de Burgemeester Serrarislaan in. Dat geeft daar een zeer gevaarlijke situatie. Hij verzoekt terzake maatregelen te nemen. De VOORZITTER zegt, dat ook hij dacht dat het verkeer in die richting was toegestaan; hij heeft echter persoonlijk van de politie ervaren, dat het niet is toegestaan. Het zijn de Bredanaars, die de overtredingen begaan. Tegenover de vreemdelingen wordt clementie betoond. Spreker betwijfelt echter wel de gevaarlijkheid. Het is moeilijk om hier oplossing te geven. De heer VAN BOXTEL vindt het wel een hoogst gevaarlijke situatie; hij zou wel gaarne meer politietoezicht ter plaatse willen zien. Antwoord; Door de politie wordt ter plaatse regelmatig toezicht uitgeoefend. Gezien de geringe afstand van bedoeld garagebedrijf tot de Burge meester Serrarislaan zijn overtredingen op dit punt niet altijd te voor komen. Vraag: De heer MINDERHOUD merkt op dat naast de politiepost Heuvelstraat een boerderij is afgebroken. Op het terrein liggen nog stenen en zijn nog vele kuilen aanwezig. Hij verzoekt het terrein te egaliseren; het terrein, zoals het er momenteel ligt, is gevaarlijk voor de kinderen die er op spelen. Antwoord: Aan de aannemer van de sloopwerken is de opdracht verstrekt om zo spoedig mogelijk de stenen en verdere resten te doen verwijderen. Nadat deze aannemer aan zijn verplichtingen zal hebben voldaan, zullen de kuilen worden gedicht en zal het terrein worden geëgaliseerd. Toezegging begroting 1959. Vraag: Mevrouw VAN MIERLO heeft tijdens de begrotingsbehandeling 1959 erop gewezen, dat de gekozen plaats voor de geprojecteerde douchecellen in sommige woningblokken (totaal 88 woningen) van het complex 157 woningen Westeinde niet juist is. Met name is gesteld, dat in deze woningen van de slaapkamer, waarin de douche-cel zou worden gemaakt, onmogelijk ruimte kan worden afgestaan. Derhalve werd in overweging gegeven om bij deze woningen buiten naast de bestaande schuurtjes iets aan te bouwen, dat als douchecel kan worden gebruikt. Antwoord: In het oorspronkelijke Dlan. hetwelk mede heeft gediend als basis voor een enquête onder de betrokken huurders, waren de kosten van het maken van een douche-cel begroot op 900,per woning, te dekken door een huurverhoging van 1,35 per week. Bij de enquête waren er van de 88

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 179