17 JUNI 1959 183 De heer QUADEKKER zegt, dat de voorzitter in het begin van zijn betoog heeft gesproken van „zeer beperkte omvang" en op het eind van zijn betoog gesproken heeft van „beperktere omvang". Spreker zou gaarne cijfers horen. De heer VAN CAULIL deelt mede in de vorige raadsvergadering een ge luid te hebben laten horen. Spreker is bang dat het geluid uit de beerpomp is gekomen. Spreker heeft horen spreken van „tent" en „kroeg". Men zou dit debat de sluitingssymphonie kunnen noemen, doch hij noemt deze toon niet de juiste. Hij hoopt nog dat een goed akkoord wordt gehoord, waarbij de voorzitter de eerste violist is. De VOORZITTER zegt, dat de zorg voor de politie enz. behoort aan de burgemeester. Dit is dus de burgemeesterlijke taak. In het bonnen stelsel ziet spreker als systeem geen onwettigheid. Men heeft hier te doen met Licentra praesumpta n.l. ontheffing onder bepaalde voorwaarden. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de regeling blijft echter be rusten bij de burgemeester. Juridisch zou men bezwaar kunnen maken tegen deze ontheffings-methode bij wijze van wetgeving. Het aantal ont heffingen waarnaar de heer Quadekker heeft geïnformeerd bedraagt, als hij het cijfer goed onthouden heeft, 1500 per jaar. Bij het bonnenstelsel zal dit aantal niet groter behoeven te zijn. Uit het schrijven van de horeca is niet gebleken dat zij meer willen, doch wel een andere methode. Spreker wil nog eens overleggen met de commissaris van politie of het uitvoeren van een beperkt bonnenstelsel mogelijk is. Het spijt hem voor de heer Van Caulil dat het nog de unvolendete Symphonie is gebleven. Vervolgens wordt overeenkomstig het preadvies besloten. 6a. Exploitatieberekening „Doornbos". De heer MELZER zegt, dat in de exploitatieberekening, behorende bij het uitbreidingsplan „Doornbos" is gesteld, dat de uitgifte van grond voor het bouwen van winkels geschiedt tegen 50,per m2. Zijn vrees is dat in dit uitbreidingsplan wederom dure winkelpanden zijn geprojec teerd. Spreker vraagt of het niet mogelijk is een goedkopere opzet voor deze winkelbouw te maken. Landelijk zijn er nog al wat moeilijkheden gerezen door deze hoge prijzen. Spreker denkt hierbij aan de z.g. dag winkels. De heer VERMEULEN vindt het prettig dat de exploitatieberekening thans ook aan de raadsleden is toegezonden. Hierdoor is het mogelijk gewor den dat men zich eens verdiept in deze exploitatie. Ofschoon hij geen grote onjuistheden in deze exploitatieopzet heeft kunnen ontdekken, zijn er toch bij hem enige vragen blijven hangen, waarop hij thans gaarne antwoord zou hebben, omdat deze van belang zijn voor de woningpolitiek in de gemeente Breda. De woningwetbouw is bedoeld voor die categorie mensen, wier inkomen gelijk is aan dat van de geschoolde arbeider. De huur van deze woningen moet op een peil zijn dat deze mensen deze huurprijzen kunnen betalen. Blijkens ministeriële circulaires moeten de woningwet complexen voor 80% door deze mensen bewoond worden, anders wordt geen rijksbijdrage verstrekt. De hoogte van de huren is al verschillende malen in discussie geweest. Spreker vraagt of de gemeente wel voldoet aan de eis van de ministeriële circulaires. Spreker vraagt zich af of er wel gebouwd is wat er gebouwd had moeten worden. In de exploitatie- opzet is het kostenelement niet het belangrijkste. Wat kan worden bespaard kan ten goede komen aan de woningwetbouw. Het plan „Doornbos" is duurder dan het plan „Mariaveld". In het plan „Doornbos" is de opbrengst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 183