184
17 JUNI 1959
per m2 19,56. De kostprijs van dit plan bedraagt 1.437.000,terwijl
men de opbrengst kan berekenen op 1.665.000,zodat ongeveer
200.000,— winst wordt behaald. Spreker is niet van plan om alle cijfers
door te lopen doch enkele wil hij toch nog wel de revue laten passeren.
De bungalow-bouw kost de gemeente aan grondkosten 184.000,De
opbrengst is geraamd op 134.3301,—Een nadelig verschil dus van on
geveer 50.000,—. Dit verlies komt dus ten laste van andere objecten.
De bijzondere bebouwing levert op 1.034.000,terwijl de kosten hebben
bedragen 1.344.000, Ook hier dus een nadelig verschil van 300.000,
De heer Melzer heeft gesproken over de hoge grondprijzen voor de win
kelbouw. De kosten hiervan bedragen 92.000,De opbrengst
137.000,Een batig saldo derhalve van 45.000,De 200.000,
die volgens de exploitatieopzet verdiend wordt aan dit plan komen dus
grotendeels ten laste van de woningwetbouw. Bovendien moeten de na
delige transacties van andere bouw door de woningwetbouw worden opge
vangen. Spreker merkt op dat de raad de exploitatieopzetten van uitbrei
dingsplannen moet vaststellen en dat het beleid in deze kwestie, dat de raad
wenst te voeren, kan afwijken van dat van burgemeester en wethouders.
Er moet eens gedacht worden, dat de woningwetbouw gemiddeld meer
moet betalen dan de gemiddelde kostprijs en dat de bijzondere bebouwing
en de bungalow-bouw b.v. minder dan deze prijs betaalt. Spreker zou
in eerste instantie willen volstaan met de vraag, welke gedragslijn door
burgemeester en wethouders wordt gevolgd voor de verschillende bebou
wingstypen. In de exploitatieopzet voor het plan „Doornbos" is een rente
verlies opgenomen van 150.000,—. Spreker vraagt zich af of dit rente
verlies niet naar beneden te brengen is. Hij stelt zich voor dat de kosten van
een dergelijk plan kunnen worden gefinancierd met kasgeld en dat daarna
consolidatie mogelijk is met rijksvoorschotten. In verband met de huurprijs
vaststelling der woningwetwoningen dient men hierop uiterst kritisch te
zijn. In de kostenberekening staat een bijdrage aan de algemene dienst voor
kosten van grote werken ten behoeve van het gebied „Hoge Vught" ten
bedrage van 100.000,—. Spreker vraagt zich af welke motieven burge-
meester en wethouders hebben geleid om dit te doen. Deze bijdrage is
natuurlijk voor het hoogspoor aan de Terheijdenseweg. De bewoner van
een woningwetwoning in dit gebied betaalt dus in zijn huur voor een
groot werk i.e. de tunnel, waarvan ook de bewoners van de gehele stad
profiteren. Spreker meent dat dit niet juist is en vraagt zich af of dif
niet op een andere wijze moet worden gedekt.
Wethouder JONGBLOED zegt, dat de heer Melzer gesproken heeft
over de prijs voor de winkelbouw. Hij deelt mede dat alle kosten die
in een uitbreidingsplan gemaakt worden in de grondprijzen worden ver
rekend. Hiervoor worden bepaalde normen aangehouden. De heer Vermeu
len, zo vervolgt spreker, is uitgegaan van een gemiddelde prijs van
ƒ19,per m2. Hij merkt op dat de heer Vermeulen wel aanvoelt, dat
dit systeem niet is gekozen. Voor flatbouw is b.v. een grondprijs berekend
van 34,— per m2. Het is voor spreker moeilijk nu in concreto een ant
woord op de vragen van de heer Vermeulen te geven, doch het zal de
vragensteller wel duidelijk zijn, dat voor bijzondere bebouwing minder
kosten van openbare werken nodig zijn dan bij woningbouw. Inderdaad
zijn de kosten voor verwerving in het uitbreidingsplan „Doornbos" hoger
dan in andere uitbreidingsplannen. Dit is veroorzaakt door de vrij hoge
kosten van grondaankoop en vergoedingen voor uit de pachtneming.
De maatstaf die is aangelegd voor de grondprijzen bij verkoop lopen
echter parallel met andere uitbreidingsplannen. Welke maatstaf aangelegd
wordt kan spreker helaas niet uitleggen. Het spreekt echter vanzelf dat een
dicht bebouwde straat meer kost dan een straat waar maar één gebouw
staat. Bij de bungalowbouw moet men rekening houden met de factor dat
veel grond nodig is. In dit plan heeft men per bungalow 10.000,grond