186 17 JUNI 1959 bestaan tussen hem en burgemeester en wethouders, waardoor het leerzaam zou zijn nog eens nader en uitgebreid van gedachten te wisselen. Wellicht zou intensievere bebouwing nodig zijn om tot goedkopere huren te komen? De heer MELZER meent geen antwoord te hebben gekregen op zijn vraag of voor de winkelpanden een redelijke huurprijs zal worden be rekend. Wethouder JONGBLOED deelt mede dat in het uitbreidingsplan is geregeld waaraan winkels moeten voldoen. De grondprijs voor deze winkels is weliswaar hoog, doch het exploiteerbaar zijn van de winkels is hiervan niet afhankelijk. De grondprijs is wel afhankelijk van de bijzondere kosten, die gemaakt moeten worden, want het spreekt vanzelf en voor zichzelf dat bij een winkelcentrum bijzondere kosten moeten worden gemaakt. Dagwinkels liggen niet in het winkelcentrum en behoeven dus geen hogere grondprijs te betalen. De eisen te stellen aan een winkelcentrum hangen af van degenen, die de grond kopen. Men kan dit zien aan het winkelcentrum Graaf Hendrik Ill-plein en Brabantplein. Voor de winkelier, is spreker van mening, is het niet nodig naar een goedkopere prijs te gaan. Indien een bungalow wordt gebouwd is daarvoor nodig een stuk grond, dat ongeveer 10.000,— kost. Indien de grond blijft liggen, dan komt de schade ten laste van de gemeente. Dan is men wel verplicht de prijs naar beneden te doen. Men moet dan in elk geval een oplossing zien te vinden, die uitkomst biedt. In Boeimeer b.v. gaat de grondverkoop niet zo hard, terwijl deze grond alleen voor bungalow-bouw geschikt is. Spreker zegt dat naarmate de bebouwing dichter is de baten hoger worden. Wil men de kosten drukken, dan zal men de straten zeer nauw moeten maken. Hij is echter van mening, dat dit in de huidige tijd niet meer mag voorkomen en is van oordeel dat men thans gelukkig op de goede weg is. De VOORZITTER zegt, dat bij een volgende exploitatie-opzet eens dieper uitgepraat moet worden. Het is niet doenlijk thans rauwelijks over de exploitatieopzet van een uitbreidingsplan te praten. Ook thans is niet afgeweken van de gebruikelijke methodiek. De huren van de woningwet woningen stijgen, gelet op de kosten van het bouwen, evenredig en in dezelfde verhouding. Spreker benadrukt dat bij deze exploitatie-opzet haast is en de wethouder zal bij de eerstvolgende exploitatie-opzet dit in de afdeling uitvoerig behandelen. De heer VERMEULEN vraagt welke afdeling de voorzitter bedoelt. De VOORZITTER zegt: de afdeling voor openbare werken, doch de raad heeft te allen tijde het recht om vragen te stellen. Hierna wordt overeenkomstig het voor stel besloten. 6b. Exploitatie-opzet „Mariaveld". De heer VERMEULEN zegt, dat er een aparte prijs is gepland voor het bejaardentehuis. Spreker heeft principieel bezwaar tegen de verhoging van de huur van woningwetwoningen als gevolg van de lagere grond prijs, die aan het bejaardentehuis in rekening wordt gebracht. Wethouder JONGBLOED merkt op, dat de diepte van het bejaarden centrum van invloed kan zijn op de grondprijs. Het ligt niet in de bedoe ling aan het bejaardencentrum een onzichtbaar subsidie te verlenen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 186