17 JUNI 1959 ,187 De heer VERMEULEN wijst op een passage van de nota van burge meester en wethouders aan de raad waarin staat dat vanwege het bij zondere project, dat het bejaardencentrum is, de prijs voor het hiervoor bestemde terrein echter op 14,per m2 is gesteld. Dit is in tegenstel ling met de prijs van 16,— per m2, die voor bijzondere bebouwing is gesteld. De VOORZITTER deelt mede, dat hierop nog zal worden terug gekomen. Hierna wordt overeenkomstig het voor stel besloten. 7. Aanvulling bebouwingsvoorschriften „Binnenstad N.O." 8. Partieel uitbreidingsplan „De Krogten 1959". 9. Plan tot onteigening uitbreidingsplannen Ginneken 1954, Brabant park B en Poolsewcg 1956. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 10. Bebouwingsvoorschriften Vestkant e.o. De heer RATTINK zegt dat de bezwaarschriften genoemd onder de nummers 2, 3, 4, 6, 7 en 9 niet ontvankelijk zijn verklaard, omdat zij gericht waren aan burgemeester en wethouders en niet aan de raad. Dit is dus een kwestie geweest van een foutieve adressering. Spreker had liever gezien dat aan deze personen een briefje geschreven was waarin op deze foutieve adressering was gewezen. In het vervolg zou hij dit gaarne zo zien. De VOORZITTER zegt, dat deze bezwaarschriften niet ontvankelijk verklaard zijn. In afwijking van het gebruik is niet op de bezwaren inge gaan. De heer RATTINK zegt, dat het daarom niet gaat. Hij had gaarne gezien dat deze bezwaarschriften waren teruggezonden met een simpel briefje waarin op de foutieve adressering de aandacht was gevestigd. De VOORZITTER merkt op, dat de overheid gelijkheid in acht moet nemen. Fouten zijn niet te redresseren. De overheid mag niet verder gaan dan de wet vraagt. Niet alleen de reclamanten hebben belangen, doch ook anderen. Spreker zegt dat de wet de eigenaren met talloze waarborgen omringt. Dit doet de gemeente ook. Hij blijft van oordeel dat onverplichte handelingen die door de wet niet worden voorgeschreven, door de gemeente niet gedaan moeten worden. De heer mr. BASTIAANSEN zegt, dat de belanghebbenden tevoren reeds worden geïnstrueerd bij welke instantie de bezwaarschriften moeten worden ingediend. Bovendien wordt bij het ter inzage nemen van het uit breidingsplan nogmaals hierop geattendeerd. Men bevindt zich hier op epineus gebied en het is zaak de voorschriften precies op te volgen. De heer RATTINK is het hiermede niet eens. Als een bezwaarschrift bij burgemeester en wethouders binnenkomt, dan wordt de belanghebbende niet ontvankelijk verklaard. Spreker blijft er bij dat het beter is het bezwaarschrift te retourneren, met de mededeling dat het aan de raad dient te worden gericht. De VOORZITTER deelt mede, dat bij het terugzenden van een ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 187