190 17 JUNI 1959 deze groep er 17.000 zijn waarvan het netto-inkomen minder is dan 60,per week, dan mag men hieruit de conclusie trekken, dat als men dit onderzoek had uitgestrekt over de gehele bevolking, men dan aan een aantal zou komen, waarvan ook een groot deel woonachtig zou zijn in onze stad. Uw bovengenoemde stelling, dat gezinnen met betrekkelijk geringe financiële draagkracht een huur kunnen opbrengen van 10, tot 14,komt dan wel op losse schroeven te staan. Alleen voor hen die een huur van 80,of meer per maand kunnen opbrengen is er geen woningnood meer. Dit is in enkele zinnen de realiteit van het ogen blik, en ik vraag mij dikwijls met bezorgdheid af, wat wij als gemeente kunnen en moeten doen om aan deze toestand zo spoedig mogelijk een eind te kunnen maken. Mijnheer de voorzitter. In deze raad is bij de discussies over het wo- ningbeleid, meermalen de wens geuit, dat men naar een goedkoper type woning moet, waardoor niet alleen de huurprijs lager komt te liggen, maar waardoor het ook mogelijk zal zijn hiervan een groter kwantum te kunnen bouwen. Hiertegen werd o.a. als bezwaar naar voren gebracht, dat dit de schoonheid van de stad zou schaden. Maar ik vraag mij dan toch af, wat hebben wij aan een mooie stad als vele gezinnen daarin bekrompen wonen en er geen mogelijkheid is voor een normale gezins ontplooiing. Ik mag er U toch op wijzen dat er regelmatig publicaties in de pers staan over plaatsen waar men experimenteert met een nieuw type woning waarvan de stichtingskosten aanmerkelijk lager zijn dan de normale woningwetwoning. Ik denk hier b.v. aan Voorschoten waar men woningen bouwt van rond de 10.000, Deze zijn dan uitwendig wel soberder van uitvoering, maar ze voldoen toch aan de eisen die nodig zijn om daarin een normaal gezinsleven te leiden. Wij verzoeken Uw college dan ook dringend deze materie nog eens opnieuw in studie te nemen. Het gaat hier immers over het belang van een grote groep van onze bevolking. De heer BROEDERS mist in de nota de uitwerking van de mogelijk heid om voor de minst draagkrachtigen in de huurprijs van de woning wetwoningen tegemoet te komen. De heer MOL lijkt het niet mogelijk om voor mensen, die krotwonin gen hebben verlaten, goedkopere woningen te bouwen. Juist deze mensen vragen een degelijke huisvesting. Spreker gelooft niet in een lagere prijs dan in Breda gebruikelijk, voor goede woningwetwoningen. Het lijkt hem niet mogelijk goedkopere woningen te bouwen. De heer QUADEKKER wijst op de wijk „Klein Jeruzalem" in Tilburg. Ofschoon deze huizen niet fraai zijn, is de huur uitermate laag. Boven dien brengt hij ook de Maycrete-woningen in herinnering. Deze zijn niet mooi, doch de bewoners willen er niet uit. Spreker meent te weten, dat in Swalmen goedkope woningen worden gebouwd. Het zijn een soort prefats woningen. Spreker vraagt aan burgemeester en wethouders hieraan toch de nodige aandacht te besteden. De heer VAN BOXTEL merkt op, dat „Klein Jeruzalem" 7 jaar oud is. Wethouder JONGBLOED zegt, dat tot en met 1961 geen andere wo ningwetwoningen zullen kunnen worden gebouwd dan Pronto-woningen. Deze woningen zullen volgens contract worden gebouwd. Het is een feit dat het niet mogelijk is een woningwetwoning te bouwen waarvan de huur tussen de ƒ8,en ƒ9,per week uitkomt. Indien men dit soort woning zou gaan bouwen dan voorziet spreker bij het einde van de woning-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 190