14
14 JANUARI 1959
kredietbewaking nog eens zal bekijken en bezien hoe de zaak nu is
verlopen.
Hierna wordt het voorstel aangenomen.
11. Straatverlichting Willem van Oranjclaan.
De heer VERSCHUREN verzoekt burgemeester en wethouders de
kruising Graaf EngelbertlaanWillem van Oranjelaan nog eens te be
kijken, vooral omdat er onlangs weer een dodelijk ongeluk heeft plaats
gehad?
De heer MINDERHOUD zegt, dat van de 40 lichtmasten er 37 in
de Willem van Oranjelaan staan en 3 aan een wegje ten oosten van
het lyceum. Is dit laatste wegje openbare weg?
De heer QUADEKKER wenst dezelfde vraag te stellen als de heer
Verschuren. Op een vorige vraag inzake deze kwestie heeft spreker
antwoord gekregen, dat het overleg met rijkswaterstaat nog gaande was.
Spreker zegt, dat het beter is dan toch maar een verlichting aan te
brengen, desnoods zonder overleg.
Wethouder MEIJS antwoordt, dat de verlichting van het kruispunt niet
tot stand komt, omdat nog geen overeenstemming is bereikt met rijks
waterstaat. Burgemeester en wethouders zullen de pogingen om tot een
resultaat te komen voortzetten. Wellicht kunnen de ongelukken, die er
plaats vinden, het overleg bespoedigen. Het gedeelte dat de heer Minder-
houd bedoelt zal in het toekomstige uitbreidingsplan openbare weg worden.
Ter besparing van kosten wordt nu reeds de verlichting aangebracht.
Hierna wordt overeenkomstig het voor
stel besloten.
12. Beveiliging schoolkinderen.
De heer VIS zegt, dat burgemeester en wethouders op formele gronden
afwijzend hebben gereageerd op zijn voorstel om het vraagstuk der
beveiliging van schoolkinderen in het verkeer in handen te stellen van de
verkeerscommissie. Hij betreurt dit.
Van de andere kant is hij gerustgesteld door de voorlaatste zin in het
preadvies. Burgemeester en wethouders blijken een serieus initiatief te
willen steunen. Dit is ook de gang van zaken in andere gemeenten. In
de brochure „Jeugdverkeersbrigadier", uitgaande van de V.V.V., wordt
gesteld, dat het initiatief meestal uitgaat van het schoolhoofd, de ouder
commissie of de ouders. Deze wenden zich veelal tot het hoofd van de
plaatselijke politie. Er zijn wel uitzonderingen geweest in het verleden,
maar het is overigens de gewone gang van zaken. Spreker wenst wel
een opmerking te maken; uit het preadvies zou kunnen worden afgeleid,
dat spreker van mening is, dat het gemeentebestuur zelf de jeugdverkeers-
brigades opricht. Spreker heeft dit geenszins zo gesteld. Wel had spreker
bezwaren tegen het antwoord van burgemeester en wethouders op het
centraal rapport en op de vragen van de heer Quadekker in deze. Deze
antwoorden waren veel te negatief. Burgemeester en wethouders hebben
nu hun steun toegezegd aan serieuze plannen. Spreker hoopt, dat van deze
medewerking gebiuik zal worden gemaakt.
De heer QUADEKKER onderstreept de woorden „het hoofd van de
plaatselijke politie" in een der zinnen van de heer Vis. Is het desbetreffend
hoofd bereid aan het instituut mede te werken?