17 JUNI 1959
195
Nolensplein om daarin een bakkerij te vestigen voor zijn zoon. Finan
cieel is dus de verbouwing z.i. wel mogelijk.
Spreker geeft toe dat de schade door de voorgestelde verbouwing niet
zo erg groot is omdat de Teolin achter zijn terrein grenst, welk terrein
niet voor woningbouw bestemd is. Burgemeester en wethouders zijn echter
van mening, dat zij vrij stringent de hand moeten houden aan de bouw
verordening in verband met consequenties in de toekomst.
De VOORZITTER wil duidelijk stellen dat de gemeenteraad een
bcroepsrechter is die zelf de consequenties van zijn beslissing moet over
wegen.
De heer KRAMERS blijft van mening dat elk geval afzonderlijk bekeken
moet worden en is niet erg bevreesd voor de consequenties. De wethouder
heeft hem niet kunnen overtuigen. Met een onttrekken van het pand no.
59 als woonruimte is spreker niet erg blij. Thans blijft deze woning be
houden. Spreker is van mening, dat de bakkerij aan de Poolseweg moet
blijven omdat deze in een behoefte voorziet. Hij blijft van mening, dat
de vergunnig verleend moet worden.
De heer RATTINK is het met de wethouder eens dat streng de hand
moet worden gehouden aan de bouwverordening. Doch deze verordening
laat de mogelijkheid open om uitzonderingen te maken om dringende
redenen. De nadere toelichting van de wethouder noemt hij niet overtui
gend. Burgemeester en wethouders en spreker hebben niet hetzelfde stand
punt. Hij is en blijft van mening, dat elk geval op zijn eigen merites moet
worden beoordeeld en dat in dit geval de vergunning moet worden ver
leend.
De heer QUADEKKER herhaalt zijn vraag of deze kwestie in de afde
ling voor openbare werken is behandeld.
De VOORZITTER zegt, dat dit niet de gewoonte is.
De heer VAN HOUTEN zegt, dat het terrein van de bakker en de
Teolin gescheiden is door een betonnen schutting en dat aan de kant van
de bakker op het Teolin-terrein geen gebouwen staan. Spreker is voor
stander voor het verlenen van een vergunning.
De heer VAN BOXTEL zegt, dat het opnemen van de ontheffings
mogelijkheid in de bouwverordening impliceert het voorzichtig hanteren
van deze mogelijkheid. In de 6 jaren dat hij deel uitmaakt van de raad
is er 3 x een ontheffing verleend. Spreker ziet daarin dus geen groot
gevaar.
Mevrouw VAN MIERLO ziet het niet als een precedent als zij tegen
het voorstel stemt.
Wethouder JONGBLOED zal niet veel meer zeggen. Elk college heeft
zijn eigen verantwoordelijkheid. Ook burgemeester en wethouders hebben
wel eens ontheffing verleend, doch zijn altijd zeer voorzichtig te werk
gegaan.
De VOORZITTER brengt hierna het voorstel van burgemeester en
wethouders in stemming.
Uit de gehouden stemming blijkt, dat dit
voorstel is verworpen met 3 stemmen
vóór en 28 stemmen tegen.
Vóór stemden de heren Meijs, Jongbloed en Mendes.