206
3 JULI 1959
Wetenschappen, die de Bredase nood op het terrein van schoolgebouwen
en Gymnastieklokalen als geen ander kent en dus wel zal willen mede
werken om deze nood te lenigen.
Wij verwachten dus wat van U en wij hopen, dat U Breda niet zult
vergeten, anders komt er beslist weer een spotprent in de Bredase
Courant, waarbij ik U aan Uw jas trek.
Ook mevrouw Stubenrouch wil ik gaarne geluk wensen met de uitver
kiezing, die haar echtgenoot is ten deel gevallen en de wens uitspreken,
dat ook zij Breda wil blijven gedenken en, zo nodig, haar man daarbij
wil steunen.
Ten slotte nog dit. Uw werk is hier ten einde en een nieuwe reeds
begonnen taak wacht U. God zegene U en de Uwen en Hij geve U
de kracht en de wijsheid om die taak zó te vervullen, dat land en volk,
inzonderheid de jeugd van Nederland, daarmede gediend worden.
Ik vroeg U reeds aan ons te blijven denken en nu vertrouwen wij wel,
dat U ons niet vergeet, maar men kan nooit weten. Uit het oog, uit hot
hart is nog altijd een Nederlands spreekwoord. Hoe het dan ook zij,
wij willen U min of meer dwingen aan ons en ons ploeteren in de raad
te blijven denken en ik mag U daarom namens de gemeenteraad van Breda
dit geschenk aanbieden, bij het gebruik of aanschouwen waarvan Uw
gedachten naar Breda en naar ons mogen uitgaan en U in gedachten
nog een ogenblik in ons midden wilt verwijlen.
Excellentie, excelleer in Uw hoge ambt.
De heer STUBENROUCH antwoordt, dat het moeilijk is in kort
bestek in te gaan op hetgeen door de voorzitter en de nestor naar voren is
gebracht. Zoals bekend heeft spreker altijd papier om een en ander aan
te tekenen, doch thans ontbreekt dit. Spreker zal zo goed mogelijk im
proviseren. Hij moet, zoals bekend is, eerst even tijd hebben om v/at
warm te lopen en dan zal het wel gaan. Spreker is vanmiddag met een
echte auto met chauffeur uit Den Haag gekomen om niet het risico te
lopen in deze vergadering te laat te komen. Het is een groot verschil
met zijn eerste entree in deze raad. Het was toen nog geenszins zeker
dat spreker gekozen was als raadslid. In die tijd had spreker nog inwo
ning. Zij stemden, zoals zij zeiden, wel op de V.V.D., maar waren
toch heel aardige mensen: 's morgens lieten zij, op het bericht dat hij
gekozen was, een bloemetje bezorgen; 's avonds liet spreker het weer
terug brengen, omdat bleek dat hij geen raadslid zou worden. Doch de
volgende morgen kwam het weer terug, omdat spreker toen definitief
wel lid was.
Bij zijn eerste entree in de raadzaal had spreker het voorrecht te midden
van het carré te zitten met als buurman de heer Vermeulen. Hij was
voorzichtig en schoorvoetend binnen getreden, en was eerst de voorzitter
een handje gaan geven. De eerste vraag die spreker stelde was over de
vaste benoemingen van leraren. Spreker heeft er nooit antwoord op
gekregen. Later bleek dat op deze vraag geen antwoord kon worden
gegeven. Een andere vraag betrof de lindebomen in de Mauritsstraat. Het
doet spreker genoegen te constateren, dat deze vraag wel succes heeft
gehad.
Het is spreker een behoefte zijn dank te doen uitgaan niet alleen naar
zijn eigen fractie, doch ook naar de andere fracties. Het vertrouwen,
dat zij in hem hebben gesteld heeft spreker altijd ten zeerste gewaardeerd.
Bij de politieke strubbelingen heeft spreker in de raad altijd een goede
tegenspeler gevonden. Als gewoon raadslid en fractievoorzitter heeft
spreker nooit tevergeefs bij burgemeester en wethouders aangeklopt. Als
wethouder heeft spreker altijd getracht de rechten van de minderheden
te eerbiedigen. Vaak is door overleg met deze minderheden besloten tot
een maatregel, die voor het algemeen belang beter was dan de oorspron
kelijk gedachte. De vreugden en moeilijkheden welke een gemeentebestuur-