12 AUGUSTUS 1959 241 comfort, zoals er bijv. staan in de Leuvenaarstraat, de Boschstraat en de Haagdijk, vooral de bovenwoningen. Over het argument van stimulering van het verbruik is in de raad al eens eerder gesproken. Maar de mensen met één tapkraan per woning kunnen nu eenmaal niet meer verbruiken dan nu het geval is. Het argument van toeneming van de administratieve werkzaamheden spreekt wel aan. Maar anderzijds moet er een billijke norm zijn. 85 van het aantal woningen valt in de 4e klasse. Dit is geen billijke normverdeling. Wethouder MEIJS gelooft dat de heer Hulskramer het potentiële ver bruik van één tapkraan onderschat. Het aanwezig zijn van slechts één tapkraan is op zich niet de oorzaak van beperking van het waterverbruik. De waterbeschaving speelt wel degelijk een rol. In het verleden is hier reeds meer op gewezen; de stimulering van het waterverbruik wordt van belang geacht voor de gezondheid. Tegen een verdere verfijning van de gevraagde gegevens heeft spreker bezwaren; het bedrijf is reeds met werk overladen en het nut van deze gegevens is twijfelachtig. De heer HULSKRAMER is het niet eens met de wethouder. Al mag dan door één kraan veel water kunnen stromen dan wil dat nog niet zeggen dat dit in een gezin in feite is toe te passen. Het gaat spreker om de woningen, waarin een lager gebruik dan 30 m3. per jaar voorkomt door gemis aan comfort. Spreker is eveneens voorstander van een een voudige regeling, maar de rechtvaardigheid dient eveneens te worden nagestreefd. De heer QUADEKKER meent dat het prettiger zou zijn geweest als de brief van de heer Hulskramer eveneens ter visie had gelegen. Spreker is van mening dat geen enkel tarief systeem „waterdicht" is. Als de wet houder spreekt van een eenvoudig systeem wil spreker verwijzen naar de gezinsreductieregeling, waarvoor tenslotte toch ook een oplossing werd gevonden. Het betoog van de wethouder over het verbruik van één kraan kan spreker ook niet volgen. Het gaat niet om één kraan die de gehele dag loopt, maar om de mogelijkheid van het gebruik van water op ver schillende plaatsen voor diverse doeleinden. Wethouder MEIJS meent niet te moeten ingaan op de verlangens naar meer watercomfort. Dit behoort niet tot zijn portefeuille. Voorts wijst hij er op dat de brief van de heer Hulskramer niet aan de raad, doch aan burgemeester en wethouders was gericht. Hieruit is de gevolgde weg te verklaren. In verband met hetgeen de heer Quadekker heeft opgemerkt zegt spreker dat hij er niet over heeft gesproken hoe weinig, doch hoeveel één kraan kan verbruiken. Zeker levert deze voldoende voor het gezin en voor het eventuele tuintje. Omtrent de gevraagde gegevens wil spreker geen toezegging doen, doch hij zal nog eens bij de dienst informeren of deze met weinig moeite zijn te produceren. Als dit het geval is zal hij daarvoor alsnog zorg dragen. Vervolgens worden de agendapunten 5a t/m s voor kennisgeving aangenomen. Goedgekeurde besluiten: Datum raadsbesluit: Agendano.: 12 november 1958 27 14 januari 1959 22c 11 maart 1959 15j 15 april 1959 23 Datum besluit gedeput. staten: 18 februari 1959, G no. 7279 13 mei 1959, G no. 15244 1 juli 1959, G no. 19278 13 mei 1959, G no. 20729

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 241