244 12 AUGUSTUS 1959 Vraag: De heer RATTINK heeft in de vergadering van april gezegd, dat de ocwoners van het Liniekwartier hinder ondervinden van de stoom en rook van de luciferfabrieken en van de „Drie Hoefijzers Spreker zou graag antwoord hebben op zijn desbetreffende vraag. Antwoord: Van gemeentewege is onderzocht, of bedoelde klachten gegrond zijn. Bij dit onderzoek kon niet worden vastgesteld, dat de bewoners van het Liniekwartier hinder van de stoom en rook van bedoelde fabrieken onder vinden. De bewoners van een 4-tal huizen aan de Liniestraat, welke het meest ongunstig ten opzichte van bedoelde fabrieken zijn gelegen, werd verzocht aan de afdeling bouw- en woningtoezicht van openbare werken kennis te geven, indien de hiervoor omschreven hinder zich voordeed. Tot dusver is echter geen enkel bericht ontvangen. Vraag: De heer VAN GISBERGEN zegt, dat in de Veemarktstraat het huis naast het politiebureau zich in een deplorabele toestand bevindt. Is hier geen oplossing te vinden door verhuur of door het maken van een behoorlijke etalage? Antwoord: Getracht zal worden het voorgedeelte van het pand Veemarktstraat 19-19a te verkopen. De mogelijkheden voor het maken van een etalage gedurende de leeg standperiode worden momenteel onder ogen gezien. Vraag: De heer RATTINK zegt dat in de vergadering van mei door hem is gevraagd naar de verbetering van de Haven en de Prinsenkade. Geant woord is toen, dat de voorbereiding in een vèrgevorderd stadium was. Is deze voorbereiding thans beëindigd en zal nu binnen zeer korte tijd tot verbetering van de bestrating worden overgegaan. Antwoord: Binnenkort wordt een plan terzake ter behandeling in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders verwacht. Vraag: Bij de begroting 1959 is door de heer RATTINK in het algemeen ge sproken over de vervuiling van de singels. Voor het schoonhouden dienen de waterschappen te zorgen, werd geantwoord, naderhand aangevuld met dc mededeling dat contact was opgenomen met gedeputeerde staten. Nu is enige tijd geleden de Aa bovenstrooms schoongemaakt. Het losgesneden riet e.d. werd niet direct opgeruimd maar kwam de rivier afdrijven en waar deze achter de Oranjeboomstraat en bij de Verlaatbrug toch al vuil is zette het aankomen-drijvend vuil zich daar vast. Dit veroorzaakt een vuile boel in het bewoonde gedeelte van Breda. Is het nu niet mogelijk weldra een oplossing voor het vervuilingspro bleem te vinden of gedeputeerde staten te verzoeken spoed te betrachten met het nemen van hun beslissing. Antwoord: Voorzover kon worden nagegaan hebben wij nimmer medegedeeld, dat over het schoonhouden van de Aa of Weerijs en de Mark contact was opgenomen met gedeputeerde staten. Wel hebben wij toegezegd contact te zullen opnemen met de betreffende waterschappen. Dit is inmiddels geschied. Hierbij werd verzocht de gedeelten, gelegen tussen Oranjeboom-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 244